Op een plein in een stad hebben het echtpaar, de schoonmaker/dichter, de bruid, de handelaar, de studenten, de tweeling en het vogelvrouwtje zich verzameld. In de nacht voor Koninginnedag stallen ze hun spulletjes uit om te verkopen tijdens de vrijmarkt. Maar ze lijken vooral hun verdriet te willen kwijtraken.

Het Nationale Toneel nodigde de Duitse regisseur Franz Wittenbrink uit om een voorstelling te maken. Het uitgangspunt werd het oer-Hollandse fenomeen Koninginnenacht. Wittenbrinks voorstellingen worden vaak vergeleken met het muziektheater van Christoph Marthaler. In het werk van beide regisseurs nemen de liederen die door de acteurs gezongen worden een belangrijke plaats in. Zo ook in Koninginnenacht, een potpourri van de meest uiteenlopende muziek van Henry Purcell, Otis Redding, Jacques Brel, U2, Gluck en zelfs Rage Against The Machine. In sommige gevallen zijn de nummers vertaald naar het Nederlands en naar de situatie van de personages. Zo werd Otis Reddings Sittin’ on the dock of the bay een fijn meerstemming moment met: Zitten in de kou op het plein / Hopen dat er morgen geen wolken zijn / Zitten in de kou op het plein / Tot er mensen zijn.

Binnen deze vorm maken we kennis met verschillende personages. Een student die, hoeveel versiertrucs hij ook inzet met zijn ukelele, zijn liefde nergens kwijt kan. Een tweelingzus die haar zus kwijt is, maar toch liever een broer had gehad. Een vrouw die ongebruikte babykleertjes verkoopt in wie een groot verlies tot ontploffing komt. Een bruid die, weggelopen van haar eigen bruiloft, met jurk en al op de dixies ligt. De schoonmaker die zijn experimentele klankdichten ten gehore brengt met titels als ‘Weggegooid liedje 1624’. Het vogelvrouwtje dat de hele avond op zoek is naar haar Japie.

Er wordt veel en prachtig gezongen en er zijn mooie, grappige en ontroerende momenten. Maar die afzonderlijke momenten zijn vooral aaneengeregen flarden. Zo af en toe ontstaan er ontmoetingen tussen de personages of vindt er een ontwikkeling plaats in het verhaal. Maar het is te weinig, evenals de dynamiek van de voorstelling, om het troostrijke en gelaagde geheel te worden dat Wittenbrink mogelijk voor ogen had.

(foto: Carli Hermès)