Nee dus. Als antwoord op de vraag of Martijn Koning zijn in ijltempo gestegen reputatie een beetje waar kan maken in Koning Chaos. Nee dus. Hij komt op, raffelt er een aantal verhalen uit, bij vlagen best grappig maar niks opzienbarends, emmert volgens een beproefd cabaretrecept vele minuten lang door over zijn liefde voor cake, soms ook grappig, scoort hier en daar een vette lach met een oneliner, houdt er abrupt mee op, buigt, zwaait, krijgt applaus en klaar is Koning.

Als hij wat rustiger zou praten, was het niemendalletje negentig minuten geweest in plaats van zeventig. Maar goed, het programma heet Koning Chaos en dan doet het tempo daar ook in mee, ook al lijdt de verstaanbaarheid er onder. En chaos is het verder omdat Koning als een Razende Roeland alle kanten op dendert, van de hak op de tak, van zijn baantje bij Hans Anders naar poep aan je schoen, naar de winterslaap van de Alpenmarmot via de viswinkel en de cake naar de skivakantie.

Het is zijn stijl, losse flodders afschieten, zonder lijn, zonder verband. ‘Dingetjes vertellen.’ Maar die losse flodders moeten inhoudelijk dan wel in meerderheid de moeite waard zijn. Zoals in zijn vorige programma’s meer het geval was. Hier zit niks verrassends tussen. Niet eens in de grapjes over het nieuwe station van Delft – waar de première plaatsvond – en de te hard rijdende treinen. Van een oorspronkelijk stand up-comedian hoop je toch op meer.

Koning denkt met Koning Chaos alleen te kunnen drijven op zijn flair en improvisatievermogen. En heeft het geluk dat zijn zalen tegenwoordig goed gevuld zijn ‘omdat ‘ie bekend is van de televisie’ (Cojones). Maar reputaties komen te voet en gaan te paard als je nu al dit soort routinematige niemendalletjes produceert. Volgend seizoen komt hij al weer met een nieuw programma. Misschien dat hij daar weer wat meer de tijd voor kan nemen.

Foto: Merlijn Doomernik