In 1907 schreef Emma Hauck, vanuit de psychiatrische inrichting waarin ze opgenomen was, tientallen brieven met daarop alleen de woorden ‘Herzensschatzi komm’ (hartelief, kom). De brieven waren gericht aan haar man en kind. De inrichting heeft de brieven nooit verstuurd. Theatermaker Luc de Groen nam dit als aanleiding voor een montagevoorstelling over hoe de samenleving omgaat met de afwijkende norm.

Op een grote ton in het midden na, is de speelvloer in Perdu helemaal leeg. Het witte plastic zeil op de vloer en de witte tegeltjes tegen de achterwand van de zaal roepen associaties op met psychiatrische instellingen. Daar doolt, al tijdens de korte inleiding van De Groen, actrice Emma Pelckmans rond. Decorontwerper Sanne Rosbag heeft mooi gebruik gemaakt van de elementen die de zaal van Perdu al heeft.

De Groen verzamelde een aantal teksten van schrijvers die hem inspireren. Fragmenten van Gerrit Komrij, Fernando Pessoa, Fjodor Dostojewski en Hugo Claus beslaan het grootste deel van de voorstelling. Op die manier wordt de afwijkende norm met behulp van de wereldliteratuur vanuit diverse ingangen belicht. Pelckmans heeft een fijne voordracht, met minimaal spel geeft ze de literaire teksten net genoeg dynamiek. Een verharding in het gezicht, een verheffing van haar stem, veel meer is het niet.

Tussendoor stelt De Groen vanaf de eerste rij vragen aan zijn actrice. Alledaagse vragen (‘Vier je Bevrijdingsdag? Met wie zou je willen dineren?’), maatschappelijk beladen vragen (‘Zijn er onderwerpen waarover je geen grappen mag maken?’) en filosofisch getinte vragen (‘Waar ben je dankbaar voor? Heb je een voorgevoel over hoe je dood zult gaan?’) Vanuit het publiek  daardoor indirect ook namens ons probeert hij haar te begrijpen. Op den duurt symboliseert hij daarmee een buitenwereld vol aannames, een maatschappij die zichzelf permitteert steeds intiemere vragen te stellen om onze eigen ongemakkelijkheden te maskeren.

In eerste instantie reageert Pelckmans niet of nauwelijks op die interrupties; hooguit met een zucht of een lach. Pas tegen het einde gaat ze, zonder duidelijke reden, wel in op de vragen. En dan komt de voorstelling pas echt tot leven. Want ondanks de prettige manier van vertellen, is Komm voor het grootste gedeelte een voordracht van literaire fragmenten, zonder al te veel invulling of interpretatie. Die fragmenten vinden elkaar in thematiek, maar daarin blijft De Groen wel erg op veilig spelen. Zijn persoonlijke inleiding pretendeert een persoonlijkere benadering.

En dat gebeurt op het einde, als Pelckmans de vragen begint te beantwoorden. Dan verandert ze van spreker in personage en komen de thematieken ineens dichtbij. Dan verandert de voorstelling van literair in dramatisch. En dan pas blijkt De Groen als theatermaker meerdere registers te kunnen bespelen.

De Groen benadert zijn materiaal vanuit de literatuur en vanuit zijn eigen, persoonlijke interpretatie. Die balans is in Komm nog niet helemaal gevonden, maar niettemin beloftevol. Het is, kortom, aan te raden deze jonge theatermaker in de zoektocht naar zijn uitgesproken signatuur te blijven volgen.

Foto: Sanne Rosbag