Als je het (uiterst informatieve) programmaboekje vooraf niet hebt bestudeerd komt aan het slot van de avond een katergevoel boven. Prachtige finale van de twee zwervers Lou en Lau. Buiging van de cast. Publiek staat op. Applaus. Aantekeningenboekje opgeborgen. En dan dat rotgevoel: Waar is Ipie gebleven?

Ipie is ongetwijfeld een van de meest levensechte typetjes uit het arsenaal van Koefnoen, waar we dertien jaar op tv lol aan hebben beleefd. Nee, Ipie is geen typetje, Ipie is een echt mens. Een ongelukkige single op gevorderde leeftijd, die krampachtig probeert een happy single te worden, of in ieder geval de schijn van een happy single op te houden. Hoogstwaarschijnlijk zal ze de rest van haar leven zowel alleen als tamelijk ongelukkig blijven.

Ipie was een van de redenen waarom de leiding van de TROS, die geforceerd gekoppeld was aan de AVRO, zes jaar geleden de stekker uit Koefnoen heeft getrokken. Ipie was namelijk in hun ogen een typische TROS-kijkster en die mag je niet belachelijk maken. Onzin natuurlijk, want de manier waarop Paul Groot Ipie tot leven wekte was juist altijd vol deernis en empathie.

Ipie is echter ook een van de redenen waarom de Koefnoen-mannen Paul Groot, Owen Schumacher en Jeremy Baker hun gestopte tv-succes naar het theater wilden brengen. Want er lopen vele honderdduizenden Ipies in deze wereld rond en die verdienen allemaal het volle licht. In ieder geval in het theater. Ipie forever.

Gelukkig, na de finale komt nog een toegift. En wat voor een. Ipie op haar best. Ze krijgt dit keer ook letterlijk een stem. Eerst zoekt ze naar liedjes op haar telefoon om de stemming op te krikken, zoals Happiness van The Pointer Sisters en daarna gaat ze dansend helemaal uit haar dak en komt de rest van de cast erbij voor het echte slotnummer Dans met mij. Puntgaaf.

Koefnoen op tv klampte zich vast aan de actualiteit. Het is voor een theatershow die een seizoen mee moet gaan natuurlijk niet te doen om elke week het script bij te stellen. Maar kleine dingetjes zullen er ongetwijfeld inglijden, zoals op de première nieuwe ontwikkelingen in de #metoo-discussie of de moeder op de ouderavond van basisschool De Karrekrak, die zich verontwaardigd afvraagt waarom er nog geen Oekraïense kinderen in de klas te vinden zijn.

Na een grappig inloopgesprek van het ‘ANWB-tut-echtpaar’ Okko en Eus opent de voorstelling met basisschooljuf Jenny, die het zwaar te verduren krijgt van een stelletje zeikouders. Die ouderlijke klaagmuurtjes kennen we natuurlijk ook wel uit De Luizenmoeder, maar de twist die deze scène aan het slot krijgt, met Jeremy Baker als een schitterende juf, is zowel onverwacht als meesterlijk.

Met Jeremy Baker heeft Koefnoen een uitstekende, vormvaste liedtekstschrijver in huis, waar Jeroen Sleyfer rake muziek bij heeft gecomponeerd. Door de afwisseling liedjes-sketches en veel aandacht voor kleurrijk decor ontstaat in feite een revue, een genre dat door Alex Klaasen met zijn Showponies nieuw leven is ingeblazen.

De bekende figuren, zoals de Zeeuwse garnalendames Roelfje en Wimpje, de ruziënde zangdames van het Hardkoor en de zwervers Lou & Lau, die een waterdichte redenering opzetten dat niets hebben eigenlijk een luxe is, lenen zich uitstekend voor zo’n revueopzet. Maar 35 pruiken, 6 snorren, 4 baarden en ontelbare kostuums is wel een beetje veel van het goede. Iets minder wat al te lollige woordgrappen en een extra shotje venijnige maatschappijsatire zou de voorstelling wat meer in evenwicht brengen.

Ook zou de show wel iets korter mogen. Sommige scènes drentelen wat al te lang door. De Zeeuwse dames (eentje op een Segway) die de postcodeloterij hebben gewonnen, beginnen ijzersterk, maar alle lucht verdwijnt na een tijdje uit de scène, ook al is er nog zoveel technisch werk gemaakt van hun ruimtereis in navolging van Elon Musk.

Maar laten we niet te veel de mentaliteit van de klagende Karrekrak-ouders overnemen, want er is maar een duidelijke conclusie mogelijk: Koefnoen helaas van de buis, maar gelukkig in het theater.

Foto: Annemieke van der Togt