Rond Silvester Zwaneveld zal altijd het zogenaamde ‘Swiebertje-effect’ blijven hangen. Hoe lang is het al geleden dat hij de helft was van het amusementsduo Arie & Silvester, waarvoor de grootste zalen soms nog te klein waren? Tien jaar? Hoeveel behoorlijk aardige soloprogramma’s heeft hij al gemaakt die aantoonden dat hij de diepgang van het kinderbadje waarin hij met Arie Koomen rondspartelde ver achter zich heeft gelaten? Vier?

Ja, vier. Een kleine geschiedenis van bijna alles is dit seizoen zijn vijfde. En toch moet Silvester Zwaneveld nog vaak even worden geduid met ‘van Arie & Silvester’. Daar komt hij maar moeizaam van los. Dat ligt niet aan hem. Silvester solo is nou juist níet die Silvester die met Koomen en de genantste flauwekul de grenzen van het cabaret ‘illegaal overschreed’.

Nu speelt Zwaneveld voor aantallen toeschouwers die hij vroeger tot ‘anderhalve man en een paardenkop’ had bestempeld, maar enthousiast en met voorstellingen die dichter bij hem liggen. Zijn huidige populair wetenschappelijke cabaretmonoloog met lichtbeelden en humor, is gebaseerd op de gelijknamige bestseller van Bill Bryson.

De grote, wat houterige Zwaneveld heeft niet echt de X-factor. En wie hem in Een kleine geschiedenis… hoort praten trekt al snel een vergelijking met de gejaagdheid van Bert Visscher. De duivel zit hem op de hielen, terwijl deze voorstelling kost bevat waarop we juist vaak wat langer willen kauwen. Een beetje rust kan geen kwaad.

Wat niet wegneemt dat hij, onder regie van Jessica Borst, anderhalf uur vermaakt met wetenswaardigheden over de oerknal, het ontstaan van het leven, atomen, neutronen en beroemde wetenschappers. Gemixt met beledigingen aan het adres van Bekende Nederlanders, een grap en een grol, een komisch intermezzo of een verhaal over zijn eigen afkomst en zijn naar binnen gekeerde grootouders. De laatsten waren er debet aan dat kleinzoon Silvester de grootsheid van het leven wilde ervaren. Een grootsheid die hem tijdens het lezen van Brysons boek trof als een vuistslag. En dat wil hij delen in dit programma.

Hemelbestormend is het niet, wel leerzaam en geestig op zijn tijd. Soms zijn de grappen gratuit en voor de hand liggend, andere keren verrassend origineel. Wat dit programma te weinig heeft – bijvoorbeeld in vergelijking tot dat andere cabaretprogramma met wetenschap als thema, Raaklijn van Jan Beuving – is de ‘Aha Erlebnis’. Herkenning en verrassende inzichten hoe wij de materie bij onszelf en in ons dagelijks leven ontwaren en gebruiken. Dat zou dit programma met wetenschappelijke feiten uit het boek en verhalen van Zwaneveld zelf goed doen. De lijm tussen die twee elementen is nu niet voldoende gehard.