‘Beer!’ roept een kleuter blij als halverwege Wijzer een anderhalve meter grote beer voorzichtig kijkt naar de slapende Remses Rafaela. Niet veel later dansen zij vrolijk op Zuid-Amerikaanse ritmes. Het kan allemaal in een vrolijke en voor kleuters en hun ouders herkenbare dansvoorstelling. (meer…)
Tijdens de première op zondag 2 februari werkte de energie van de performers in Klein, klein vogeltje (4+) zo aanstekelijk dat iedereen op de tribune met de jonge personages meedanste.
Twee broertjes, Fallie en Ollie, mogen kamperen in de tuin. Superleuk! Maar ook wel spannend, zo zonder hun ouders. ’s Avonds lijkt de tuin oneindig veel groter. Ze ontdekken buurjongen Raffie, die bovenin de boom zit op de grens van de tuintjes. Maar is hij wel een jongen? Hij maakt liever koerende keelgeluiden dan dat hij praat. Hij probeert verwoed te vliegen, met hoger dan hoge en verder dan verre jumps en moves. Als hij zich druk maakt, fladderen de veertjes in het rond.
Choreograaf en danser Giorgio Costa speelt de oudste van de twee broertjes. Zijn jongere sidekick is Pom Arnold, en Remses Rafaela is de gedroomde vogel. Alledrie hebben ze de afgelopen twintig jaar hun sporen ruimschoots verdiend in de hiphop-scene. Costa was als MBO-docent bovendien enkele jaren geleden leraar van het jaar, wat zijn weerslag krijgt in de heldere manier waarop hij met zijn jonge publiek communiceert. ‘Maar we zijn niet alleen’, stelt hij zijn jongere broertje gerust voordat de nacht valt. ‘Kijk maar.’ En ze zien alle kinderen zitten op de tribune van Theater Zuidplein, met de grote mensen die ze hebben meegebracht. We zwaaien naar elkaar.
Die erkenning van het feit dat we hier allemaal nu bij elkaar zitten geeft de kinderen het gevoel dat ze er mogen zijn en dat hun aanwezigheid voor de ‘kinderen’ op de speelvloer belangrijk is. Niet alleen omdat we samen met z’n allen in het donker niet bang hoeven te zijn, maar ook omdat het Fallie, Ollie en Raffie helpt als wij op de beat in onze handen klappen tijdens hun danspassen en tricks – een battle element dat b-boying zo aanstekelijk maakt.
De voorstelling, die werd gemaakt met coaching door Gouden Zwaan-winnaar Lloyd Marengo, kent een goede afwisseling tussen vriendelijk-grappig gespeelde scènes tussen de jongens en de gedanste scènes. Fysiek en in taal worden de onderlinge verhoudingen neergezet tijdens het opbouwen van de kampeerplek en het strikken van de veters. In de dansdelen blijven de bboys tijdens hun jumps en spins de ogen van hun publiek met hun blikken vasthouden. Dat deden ze al toen ze twintig jaar geleden met hun formatie Groove Kings al breakdancend de TV-schermen bestormden.
De drie hebben geen zendmicrofoons aan. Af en toe valt daardoor een deel van een dialoog wat weg, zeker als de zaal vol kleine stemmen zoals afgelopen zondag actief en hardop meedenkt. Maar de voorstelling kent genoeg visuele clues om toch aangehaakt te blijven. Bij het kampvuur zingen we allemaal mee. En wie droomt van vliegen, die helpen we de droom waar te maken. Want het maakt je sterk als je iets wil en je wordt daarin gesteund door de mensen om je heen.
Foto’s: Michelle Urbiztondo