Je wordt binnengelaten in een met rook gevulde ruimte. Iedere toeschouwer krijgt een glas met een vetkaarsje in de handen gedrukt. We zitten in een wazige cirkel met onze lichtjes om een met dunne gordijnen behangen object. Dan is er onbestemde muziek. De gordijnen worden weggehaald en er ligt een jonge vrouw op iets wat zowel op een hemelbed, een gymnastiekapparaat als een martelwerktuig lijkt.

Zij begint te zingen, slapend bijna, liggend in elk geval. De sopraan Marije van Stralen doet haar naam eer aan, haar stem is werkelijk stralend prachtig. Ze zingt een melodie die op een Russisch-orthodox gebed lijkt. De tekst is onverstaanbaar Grieks-orthodox, maar ook de vertaling in de programmafolder brengt me niet verder. Het gaat om het in slaap vallen, het sterven van de maagd Maria en om haar hemelvaart. Een engel komt haar halen. Hier is die engel blijkbaar de elektronische trombonist Pierre Volders.

Nu behoren de maagdelijke geboorte en de lichamelijke tenhemelopneming van Maria niet tot de helderste en waarschijnlijkste geloofsartikelen van de christelijke canon. Je zou zeggen dat de Grieks-Tasmaanse componist Konstantin Koukias iets anders op het oog moet hebben met het vertonen van juist dit ritueel. Het offeren van een vrouw op het altaar van de godsdienst bijvoorbeeld. Maar helemaal duidelijk wordt dat niet. Het bed gaat draaien, het zingen gaat door. Geluiden raken vervormd. Onze kaarsjes worden afgepakt en uitgeblazen, en dan is de zangeres verdwenen. Niet ten hemel opgenomen, maar eenvoudig weggelopen.

Volgens de makers kan deze rituele performanceappelleren aan religieuze gevoelens, maar ook worden beleefd als een hedendaagse, wereldse muziektheatervoorstelling, een installatie rond de mysteries van het leven en de pijn van het afscheid nemen. Een nadeel is dat er niet echt iets gebeurt; je moet je overgeven aan een rituele sfeer en een religieus gebeuren waarin je misschien niet zo letterlijk gelooft. Het samenspel tussen trombonist en zangeres krijgt theatraal weinig gestalte. Maar wat zingt Marije van Stralen prachtig. In haar wil ik maar al te graag geloven.

Foto: Lucia Rossi