‘Ik hoop dat het eng is’, hoor ik het jongetje achter mij zeggen. Zes maanden lang zijn er geen voorstellingen geweest in hetpaleis, hét kinder- en jeugdtheaterhuis in Antwerpen. Jong en oud popelt. Wat nerveus zijn we, als bij de eerste schooldag. Echt eng wordt de voorstelling niet, maar toch genoeg spannend, zegt het jongetje mij achteraf. Het is vooral een warme voorstelling die de fantasie alle kanten laat opschieten en een heel universum schept.

Eind maart had Kier in première moeten gaan, maar dat feest mocht er toen niet zijn. Nu, na een half jaar gaan de deuren van hetpaleis weer open. Een gepaster opening dan Kier had niet gekund. Eerst wordt het deurkozijn gebouwd, in pure slapstickstijl van Kim Karssen en Hendrik Kegels in joggingpak, wat verlegen, een tikkeltje herkenbaar onhandig, vol verlangen er iets van te maken. De rode deur staat er. Maar wat nu? Het licht valt uit, ook dat nog.

Dan wordt het weer licht. De deur wordt heel voorzichtig geopend, gaat op een kier, en kijk wat er dan allemaal kan gebeuren. Piepschuimbolletjes worden de scène ingeblazen, groenachtige melk stroomt over de vloer. Dat wordt dweilen. Uit de deur zweeft een boterham met kaas en sla door de ruimte, een schoen verdwijnt achter de deur, lichtjes gaan branden, zeven bollen in verschillende groottes rollen de deur uit. Het heelal kan uitdeinen. De rode deur verschijnt in miniatuurversie, zoals ook de twee spelers als poppetjes door de ruimte kunnen zweven. De volle maan met gezicht komt voorbij.

De film Le voyage dans la lune uit 1902 van filmpionier Georges Méliès heeft als inspiratie gediend, denk ik. Niet alleen de sprekende maan, maar ook de absurdistische onderneming van de reis naar de maan zelf. Surrealistische beelden leverde dat op. Ook nu opent de rode deur zich naar een vreemd, verrassende, wonderlijke ruimtewereld. Een wereldje, ‘waar alles waar is. Waar alles wat kan, mogelijk is. En waar alles wat niet mogelijk is, kan.’

Karssen en Kegels hadden Kier twee jaar geleden gemaakt als afstudeerproject voor de performancerichting van Toneelacademie Maastricht. Hetpaleis heeft de twee toen geholpen in het kader van ‘de primeurs’, een traject dat jonge makers wil stimuleren en kansen bieden om voor jong publiek voorstellingen te maken. Dat project is nu verder ontwikkeld en uitgebouwd tot een volwaardige voorstelling, onder artistieke begeleiding van Benjamin Verdonck, een van de Vlaamse grootmeesters van het theater der dingen. Met hun drieën hebben ze hun ongebreidelde fantasie en grenzeloze associaties in een vorm kunnen gieten die spettert en knettert, die subtiel en ingetogen is, die slapstick en slowmotion met schwung combineert, die een enorm warm spelplezier uitstraalt.

Foto: Illias Teirlinck