Na de kwetsbaarheid van Broos was Conny Janssen er hard aan toe om weer op te veren: bevrijd je uit de beklemming die u eenmaal bij het leven hoort, verover je taaiheid en je levensdrift opnieuw en haal weer vrij adem. Kiem heet de voorstelling waarin dat moet gebeuren.

Het vierkant van donkergrijze papiersnippers maakt de indruk van een perkje met verse aarde. Er liggen negen dansers in, terwijl een zware basdrone klinkt. Dan gaat het licht uit. Als dat even later weer aangaat, staan ze allemaal overeind; met armen als ranken reiken ze omhoog. Missie geslaagd, zou je zeggen, maar dat is nog maar het begin.

De dansers staan op een kluitje, maar vertonen al blijken van individualiteit. Ze happen naar boven alsof ze verwachten dat hun ouders met een sappige wurm komen aanvliegen. Of misschien gaat het om zuurstof innemen. Dat beeld komt vaker terug in de voorstelling.

In het begin is Kiem vooral een collectieve bezigheid. De negen dansers lijken de bescherming bij elkaar te zoeken. Niet onterecht: ze krijgen te maken met krachten van buiten, die als windvlagen voorbijkomen. Samen lijken ze op het gras, dat wel een stootje kan hebben. In de dans ligt het accent sterk op het bovenlichaam; de armen vragen de meeste aandacht. Ze gedragen zich als takken of halmen, of slaan zich op de knieën of de borst.

Gaandeweg maken de dansers zich los. Eerst breken ze uit het grijze vierkant op de vloer. Aanvankelijk is dat een gezamenlijke actie, dan zonderen steeds meer mensen zich van de groep af en komt er ruimte voor duetten en dans in grotere groepjes. De sfeer is teder en zorgzaam. Alle scherpe randjes verzachten de performers voor elkaar, elke val wordt opgevangen. Samen kun je de klappen van het leven beter aan.

Die zachtaardigheid contrasteert met het decor van Thomas Rupert: betonnen vierkanten van twee verdiepingen, als van een parkeergarage of appartementen in aanbouw. Daarachter zie je steeds beter de wijde wereld liggen. Vlak voor het einde lukt het Hiro Murata in een mooie solo de vloer te vullen met vitaliteit, zijn vleugels uit te slaan en de groep mee te nemen vanuit betondorp de natuur in.

Zo volgt Kiem de lijn die te verwachten was. Er wordt goed gedanst en sfeervol begeleid door multi-instrumentalisten Budy Mokoginta en Mark Schilders. Kiem is een degelijke choreografie. Geen opzienbarende.

Foto: Andreas Terlaak