In een lange sliert loopt het publiek over de gladde klei tussen suikerbieten, broccoli en spruitkool in de uitgestrekte Noord-Hollandse polder. Die omgeving vormt het toneelbeeld van de prettig sobere locatietheatervoorstelling Kiem, een dystopisch boerendrama op Festival Karavaan. 

Kiem gaat over de ontmoeting tussen twee aanvankelijke tegenpolen: een nukkige, in zichzelf gekeerde uienboer vindt een stadse, hoogzwangere vrouw met rolkoffer op zijn erf. Hij weet niet hoe snel hij haar van zijn terrein af moet krijgen. ‘Blijf maar staan, da’s makkelijker weggaan zo’, zegt hij – maar ze gaat toch zitten.

In eerste instantie lijkt het uitgangspunt van deze locatietheatervoorstelling wat al te veel aan voorspelbaarheid te lijden. De botsing tussen het stadse en het plattelandse leven; de trouw en toewijding van de boeren tegenover het vluchtige beslissen van mensen uit de stad; het zijn grove streken die al vaker, zeker op Karavaan, terugkwamen. Maar gaandeweg blijkt Kiem gelukkig rijker te zijn: beide personages vinden elkaar in hun verzet tegen de controledrift van hun omgeving.

Om dat optimaal uit te kristalliseren heeft toneelschrijver Herman van de Wijdeven de tijd van handeling verplaatst naar 2035, een tijd waarin kleine boeren (sinds de Boerenoorlog in 2020, toen de trekkers door de straten en naar het Malieveld trokken) praktisch geen overlevingskansen meer hebben, en de behoefte tot maakbaarheid van de mens in absurde normen en regelgevingen vanuit de overheid heeft geresulteerd. De twee personages vertegenwoordigen de menselijke maat in een wereld waarin die totaal uit het oog verloren is.

Daarin vindt een spannend, sober spel van wederzijds aftasten plaats. Eva Meijering en Lourens van den Akker hebben soms moeite om het kaalgeslagen idiolect van hun personages tot leven te wekken. De tekst is bovendien lang niet altijd even dramatisch: Van de Wijdeven is vaak onnodig uitleggerig en expliciet, wat de spelers soms zichtbaar in de weg zit. Het (overvloedig) scheppen van de context van deze fictieve toekomst, gaat in zijn tekst lang niet altijd hand in hand met het voortstuwend drama.

Gelukkig kiest regisseur Jos van Kan in de weidse omgeving voor uitgerekte mise-en-scènes, waardoor hij haast automatisch lucht en leven in de wat al te dichtgetimmerde dialogen aanbrengt. Het liefst plaatst hij de personages meters ver uit elkaar op de smalle zandstrook die voornamelijk als speelvloer fungeert, waardoor hun voorzichtige toenaderen en werktuiglijk afwenden alsnog mooi theatraal wordt in het verstilde akkerland. Uiteindelijk is dat wat beklijft: Kiem is een warmhartig pleidooi voor toeval, voor buiten de norm vallen, voor menselijkheid.

Foto: Moon Saris