Keizer zonder kleren, de tweede voorstelling van het toneelspelerscollectief dat zich hard maakt voor meer humor in de grote zalen, heeft een aardige inzet en er is zo nu en dan best wat te lachen, maar het eenzijdige archetypische spel verzandt al snel in volhardende koddigheid. De voorstelling duurt met anderhalf uur bovendien wel erg lang voor een sprookjeshertaling die per saldo, tja, niet veel om het lijf heeft.

We kennen allemaal het sprookje van de narcistische keizer en zijn nieuwe kleren, gemaakt van een stof die zo exclusief zou zijn, zo beweerden de sluwe kleermakers, dat alleen slimme mensen het zouden zien. En dus paradeert hij vervolgens naakt voor zijn volk, dat er bevreesd het zwijgen toe doet, totdat een kind, onbevangen, vraagt waarom de keizer eigenlijk geen kleren draagt. In deze adaptatie laat dat kind nog even op zich wachten, en regeert de keizer nog een aantal decennia rustig en bloot door.

Bij De Spelersfederatie is die keizer een soort Lodewijk XIV, die angstig is voor alles (en vooral voor alles wat onbekend is) en geen kritiek verdraagt. Op die twee pijlers stoelt zijn beleid, wat resulteert in het aanleggen van zoveel mogelijk pretparken (want ‘hoe meer pretparken, hoe meer…’) en een verbaal verbod op alles wat negativiteit ook maar impliceert. Een totalitair regime in pretparksetting dus, weldadig gelardeerd met uitbundige kostuums en pruiken en (met dank aan de amateurspelers van Studenten Toneelvereniging Amsterdam) drukbevolkte tonelen. En iedereen is blij en alle liedjes gaan over zonneschijn.

Nou, je voelt de bui hangen in deze van alle subtiliteit gespeende komedie: het is een onhoudbare situatie, zeker als er steeds meer vluchtelingen het land binnenkomen en pretparken dus worden ingericht als heropvoedingskampen, en gedeserteerde burgers een opstand beramen.

Kyrian Esser schmiert zich ondertussen een vrolijke slag in de rondte als uitsluitend in string gehulde keizer, die zich even dommig als angstig het liefst terugtrekt in een warm bad (want ‘waarom is het toch zo koud?’) met rozenblaadjes. Hij laat zich bespelen door een snode grootvizier en verliest zijn vertrouwelingen aan zijn eigen regime.

De politieke satire ligt er dus duimdik bovenop, zoals we dat ook zagen in hun debuut Moord met een grote M. De fijne acteurs (die vooral van de Theatertroep komen) spelen groot uitgemeten en schaamteloos, en zijn daar volhardend in. Maar waar de Theatertroep hun groteske meligheid in intiemere theatersettingen direct parodiëren met terloops zelfcommentaar en bovendien het tempo doorgaans hoger dan hoog houden, sleept Keizer zonder kleren zich log voort. In het teveel aan (regelmatig echt overbodige) plotlijnen en verwikkelingen, mis je een interessante onderliggende laag, die voorbijgaat aan de kolder.

Op scèneniveau is er dan best wat te lachen af en toe, al zakken de spelers in hun voorliefde voor flauwiteiten ook zo nu en dan door bodems heen (‘in groten genitaliën, ehh..: getale’). Leuker zijn de speelse, kleine momenten die spontaan lijken te ontstaan, zoals een droogkomisch een-tweetje tussen de keizer en de ITA-technicus van dienst.

Het enige personage dat echt interessant wordt, is de zangeres (Elisabeth ten Have), de ‘keizerin van het levenslied’, die op een dag weigert de façade in stand te houden en een lied zingt over hoe ze zich echt voelt. Zij verwordt – tegen wil en dank overigens – van ‘nationale nachtegaal’ tot ‘stem van de revolutie’ en vindt zichzelf uiteindelijk terug als vertegenwoordiger van een opstand die niet de hare is.

Uiteindelijk is er maar een ding wat het tij kan keren, en dat is het onder ogen komen van de waarheid, hoe bedroevend of beangstigend die ook is. Het land is geen pretpark en de keizer draagt geen peperduur gewaad. En zoals het sprookje, en de geschiedenis, ons voorschrijft, is de ondankbare taak om die waarheid te verkondigen voorbehouden aan de nieuwe generatie (denk klimaatcrisis). Het is maar te hopen dat het kind dat onbevangen vraagt waarom de keizer geen kleren draagt, nog op tijd is voor een ‘lang en gelukkig’.

Foto: Barbara Raatgever


Een dag voor de première distantieerde de auteur van het stuk zich openlijk van de uitvoering, na geconstateerd te hebben dat de groep zijn tekst zonder overleg te veel zou hebben aangepast. De Spelersfederatie bestrijdt die bewering en stelt in NRC dat er voortdurend overleg is geweest. Een gezamenlijk statement volgde: er zouden te veel artistieke verschillen zijn tussen de spelersgroep en de schrijver. ‘Zowel schrijver als ensemble vinden het jammer dat het resultaat van de samenwerking niet naar tevredenheid is van alle partijen, te meer daar we in het verleden succesvol hebben samengewerkt.’