Eigenlijk ligt hij vooral. Op de grond. Uitgeput, dronken. Natuurlijk, hij zit met die gebroken voet. Maar het liggen is vooral wachten, wachten op de ‘klik’ in zijn hoofd. De klik die al het rumoer stilzet. Barry Atsma maakt van zijn personage Brick in Kat op een heet zinken dak vooral een man die aan zijn eigen schuldgevoelens ten onder gaat. Geen enkel moment kijkt hij richting het publiek, zozeer schaamt hij zich. Want hij is schuldig aan de vernietiging van het mooiste en puurste in zijn leven.

Zijn vrouw Maggie, in Bricks ogen de aanstichtster van alle kwaad, probeert te redden wat er te redden valt op het verjaardagsfeest van Big Daddy, Bricks vader. Zij doorstaat de litanieën van schoonzus, zwager en schoonmoeder en probeert haar geliefde erbij te betrekken. Niet in de laatste plaats omdat de erfenis van Big Daddy (een enorm fortuin en een  vruchtbare katoenplantage) moet worden veiliggesteld. Want Big Daddy gaat dood, ook al willen hijzelf en zijn Big Mama het niet echt geloven. Hun zorgen gaan vooral uit naar hun geliefde zoon Brick, die op het punt staat zijn leven totaal te verkloten. Een kind, een kleinkind van hem, dat zou alles goedmaken, toch?

Het klinkt allemaal misschien nogal zwaar en dramatisch maar toch is deze eerste regie van acteur Jacob Derwig bij TA-2 (het talentontwikkelingsplatform van Toneelgroep Amsterdam en Toneelschuurproducties) geen tragedie. In tegendeel, deze Kat op een heet zinken dak (scherpzinnig vertaald door Kim van Kooten) is een acteursfeestje en een strak staaltje tragikomedie. Met een groep sterke acteurs, een vleugje slapstick en veel zwiepende deuren heeft Derwig een heerlijk onderhoudende, tragikomische en geoliede voorstelling gesmeed.

In de eerste plaats is daar Karina Smulders, die in de rol van Maggie alle uitersten van haar kloeke personage toont. Kloek inderdaad, want Maggie weet wat ze wil, van wie ze dat wil en hoe ze het voor elkaar moet krijgen. Dat doet ze met een onuitputtelijke gedrevenheid. Maggie hunkert in deze interpretatie van Tennessee Williams’ klassieker eerder naar geld dan naar liefde. Een heldere keuze die aan het einde zorgt voor een mooie kentering in haar relatie met Brick. De twee andere vrouwen doen niet voor haar onder. Marieke Heebink is komisch en venijnig als Big Mama en Wendell Jaspers verrast met een hilarische interpretatie van de leeghoofdige en manipulatieve schoonzus Mae.

De mannen brengen de tragiek in de voorstelling. Leon Voorberg als de sullige broer Gooper maakt het gevoel van tweederangs kind te zijn knap invoelbaar. Maar vooral Gijs Scholten van Aschat zet een treurig personage neer als de vader die zo graag eens echt wil praten met zijn zoon en daar toch niet echt in slaagt. Hij maakt pijnlijk duidelijk hoezeer vader en zoon op elkaar lijken, tegen wil en dank. Beiden lijden ze onder de hypocrisie van het leven, hun leven dat zo anders is gelopen dan ze het ooit hadden gedroomd. Barry Atsma ten slotte maakt van zijn Brick vooral een verloren ziel, dolend door het labyrint van zijn gedachten. Geen dronkaard – hij raakt in feite geen druppel alcohol aan – maar een man die ten onder gaat aan zijn eigen (voor)oordelen, aan zijn zelfgecreëerde werkelijkheid. Deerniswekkend en tegelijkertijd ook gewoon een slappe zak.

(foto: Sanne Peper)