Ondernemers zijn populair als stof voor het theater, maar dan vooral die met een bord voor hun kop en een tekort aan moreel besef. De sappelende neringdoende is minder gezien, maar de Rotterdamse groep Onderwater Producties springt met Kassa in het gat. En omdat in de praktijk het hele gezin meewerkt, is een winkeliersdrama bijna altijd ook een familiedrama.

Omdat een stad kan niet zonder winkels kan (zo leek het tenminste tot nu toe), spelen winkeliers een grote rol in het stadsleven. Daarom is het niet zo raar dat in Rotterdam viert de stad, het festival rond vijfenzeventig jaar wederopbouw, de middenstand ook een stem krijgt.

Winkels mogen populair zijn, winkeliers zijn maar zelden glamourboys en -girls. Ze hebben nogal wat te verstouwen: hun verhalen bestaan uit dromen, hard werken, succes en mislukking, nederigheid en hoogmoed. Winkeliers moeten om te overleven altijd meedeinen op de golven van de tijd en inspelen op de omstandigheden.

Opa Ter Hans bijvoorbeeld vond in 1938 al dat hij in aanmerking kwam voor de Rotary, maar als ‘kleinwinkelier’ werd hij nog geweigerd door de elite van de stad. Na het bombardement greep hij zijn kans en ontwikkelde hij zijn warenhuis. Zijn ondernemersgeest kreeg van de tijd een steuntje in de rug: Rotterdam bouwde zich weer op en in het leeggeslagen centrum van de stad verrees het destijds hypermoderne winkelcentrum De Lijnbaan. De hele regio ging winkelen in Rotterdam en de middenstand bloeide. Maar de voorsprong verdween toen de omliggende gemeenten gaandeweg ook winkelcentra kregen. Er volgden nog andere bedreigingen: politiek gesjoemel, vastgoedmaffia, onbetrouwbare wethouders en kapitaalkrachtige winkelketens.

Tekstschrijver Simon Weeda presenteert zijn verhalen uit het turbulente middenstandersbestaan op het openingsfeestje van de ‘pop-up shop’ die de kleindochter van Ter Hans opende. Behalve het familieverhaal – de verhoudingen tussen moeder en dochter en oom en moeder zijn niet ideaal – komt ook dat van de gastarbeiders aan de orde, die in de jaren tachtig hun winkeltjes openden. De Ter Hans-nazaat heeft namelijk een Marokkaanse vrijer, een slagerszoon met een boekwinkeltje. Zo komt met de drie generaties winkeliers ook zijn familiegeschiedenis aan bod.

Onderwater Producties maakt locatievoorstellingen. Voor Kassa heeft de groep een ruim bemeten halfronde golfplaten bouwkeet opgezet in het hart van de stad en die ingericht met vitrines waarin typisch Rotterdamse spulletjes en retro vintage-nostalgie te koop zijn. Want winkelen is tegenwoordig een kwestie van thematiek en beleving. Het ziet er goed uit.

Voor de loop van het verhaal is het openingsfeestje een lastige omgeving. Het wordt noodgedwongen nogal versnipperd opgediend. De vele telefoontjes van de vader van Waïd, ooit de ras el hanout-koning van Zuid, halen de vaart eruit en voegen niets toe aan wat we al snel wisten: de zoon moet inmiddels voor zijn vader zorgen. Ook de behoefte om af en toe uit de theaterconventies van toneel en rollen te stappen, breekt de voorstelling wat op: serieus toneel en theater met een slag om zijn arm wisselen elkaar niet helemaal weloverwogen af.

De acteurs Jeroen Rienks, Afke Weltevrede en Fahd Larhzaoui spelen in de regie van Jeroen van den Berg tamelijk naturel en relativerend, maar zetten soms met handgebaren extra uitroeptekens in de tekst. Rienks ontkomt niet altijd aan Rotterdams geschmier. Toch is Kassa een sfeervolle voorstelling, met terechte aandacht voor de oliemannetjes van het stadsleven.