Karakter van Justin Samgar bestaat uit stukken spoken-word, aaneengeregen met persoonlijke inzichten en anekdotes over zijn tijd bij een sekte. Iemand die zich los weet te maken uit een beklemmende geloofsgemeenschap spreekt tot de verbeelding, en Samgars spoken-word is vaak overtuigend, maar helaas blijven de verhalen daar tussenin vaak in clichés hangen.

Een kleine klankschaal staat vanaf het begin van de voorstelling klaar voor het podium, als Tjechovs geweer dat voor het einde moet afgaan. Het zal inderdaad uiteindelijk de voorstelling uitluiden, vergezeld van het treffende ‘amen’. Ook het begin, waarbij het publiek door een in wit gewaad geklede Samgar gevraagd wordt degene naast zich liefdevol toe te spreken met de woorden ‘jij mag er zijn’, is erg goed gekozen. Maar hoe verzorgd begin en einde zijn, zo onuitgewerkt lijkt dat wat er tussenin ligt.

Uit de pers heb ik kunnen vernemen dat Samgars ouders lid waren van de Jehova’s getuigen, in de voorstelling houdt hij het bij ‘een christelijke sekte’. Meer verhalen blijven aan de oppervlakte. Al vroeg in de voorstelling vertelt Samgar dat hij ook nog bij een aantal andere sektes heeft gezeten, om hier vervolgens niet meer op terug te komen. Alhoewel het een goede strategie kan zijn om dingen aan de verbeelding over te laten, moet die verbeelding wel in gang worden gezet.

Waar de spoken-word-stukken over valse profeten en Samgars gewelddadige vader weten te boeien en ontroeren, en bij vlagen ook grappig zijn, blijven de verhalen ertussenin een oppervlakkig mengsel van sociologische bespiegelingen en therapietaal. Wat zich in het leven van Samgar heeft afgespeeld dat hem tot die inzichten heeft gebracht, daar is het publiek ook na anderhalf uur nog niet achter. Het is niet zo dat het maken van een autobiografische voorstelling de maker ertoe verplicht alles prijs te geven, maar zijn verhaal blijft wel erg mysterieus.

Ook de overgangen tussen vertelling, spoken-word en de muziek (door Avi Kishna en Deniz Kavafoglu) hebben iets onverzorgds. De muzikale inleiding en intermezzi staan compleet los van de voorstelling, terwijl ze ingezet hadden kunnen worden ter ondersteuning van het verhaal, bijvoorbeeld bij de new age-achtige verwelkoming van het publiek, of bij het laten bezinken van een van de meer aangrijpende verhalen.

Naast bekende documentaires en goed bekeken series (waaraan ook Samgar refereert), laat ook de Nederlandse literatuur, met het werk van Jan Siebelink en Franca Treur, zien hoe goed taal zich ervoor leent om het allesomvattende en beklemmende wereldbeeld van een sektarische geloofsgemeenschap over te brengen. Samgars charismatische podiumuitstraling en op zichzelf staande spoken-word-stukken ten spijt, mist Karakter de coherentie van een theatervoorstelling.

Foto: Sam van den Nieuwenhof