‘We gaan vanavond samen naar de stilte.’ Spelers Stella van den Sigtenhorst en Lusanne Arts – mierzoetgevooisde, zijige stemmen, vastgetimmerde glimlach – kijken verwachtingsvol de zaal in. De theatrale stilteretraite Kan het wat stiller is een volvette, en op momenten lekker luidruchtige satire, die na alle ongein zowaar uitmondt in een mooi, eenvoudig moment van stilte.

In deze korte voorstelling stellen de spelers zichzelf voor als een soort zelfverklaarde stiltegoeroe’s, die het publiek deelgenoot maken van een pseudo-bevrijdende stiltesessie en hun eigen ervaringen met een privéretraite reconstrueren. Ze zijn in rustgevende groen- en geeltinten gekleed, en tonen zo verontrustende gelijkenissen met de kamerplanten die her en der op het toneel verspreid staan.

De (zelf)spot druipt ervan af bij deze jonge makers. Nog voor ze goed en wel begonnen zijn met hun korte cursus do’s en don’t bij stilteretraites, gaat het al over masturberen tijdens meerdaagse retraites (mag gewoon, want het komt ‘van binnen’, de vraag is even hoe het zit met het gebruik van speeltjes). Het publiek in Theater Kikker – dat braaf de armen om zichzelf heen slaat op het verzoek om allemaal even ‘de stilte te omarmen’ – wordt ruimhartig bij de voorstelling betrokken, met al het bijkomend ongemak van dien: het begint met net te lang uitgesponnen oogcontact, maar al snel kruipen de performers daadwerkelijk bij de toeschouwers op schoot.

In hun gestileerde, beeldende theatertaal, herken je de hand van eindregisseur Luit Bakker. Gedurende de drie kwartier dat deze voorstelling duurt, bouwen de makers hun parodie steeds verder uit, tot de yogaballen uiteindelijk onder stroboscopisch licht en de lekker ritmische soundscape (van Bart Sietsema) door de ruimte vliegen. Stilte is voor deze personages niet zozeer een rustgevend, helend antwoord op een prikkelrijk en chaotisch bestaan, maar eerder een vijand waar je stiekem naar verlangt. Een stille sluipschutter, die je overvalt met je eigen angsten, zelfkritiek en onbedwingbare verlangens die zich slecht verhouden tot het dagelijkse hier en nu.

Kan het wat stiller speelde de afgelopen zomer al op buitenlocaties en in festivaltenten. In de theaterzaal is er meer concentratie: daarin valt nog aan reliëf te winnen. Gaandeweg wordt steeds minder evident hoe serieus we dit werk moeten nemen, want stiekem lijken de makers ondanks alles ook wel erg veel behoefte te hebben aan dat wat ze zo weldadig belachelijk maken. Doordat de makers bewust een verwarrende meerduidigheid aanbrengen in hoe je dit werk moet lezen, ontstijgt de voorstelling aan de eenduidige satire. Mooi is dan de ingetogen scène waarin het tweetal met iemand uit de zaal op de grond gaat zitten, waarna ze theewater opzetten en zwijgend gaan zitten wachten. Geen opsmuk of afleiding, geen grap. Af en toe een blik, af en toe een zucht.

Een welkom en fijn moment, en daarin tegelijkertijd ook een lekker plaagstootje naar het publiek. Want ben je net helemaal meegegaan in alle schaamteloze stilte-parodieën, overvallen ze je ineens met een prettige, integere stilte. En voel je je vervolgens nog betrapt ook, als je je realiseert dat het inderdaad soms ook best lekker is: stilte.

Zo bouwt de voorstelling op van vermakelijke, maar ook wat gemakkelijke parodie op huidige mindfulness-achtige trends, tot een kwetsbaar portret van jonge mensen die vooral op zoek zijn naar houvast in het leven, die chaos en rust als even verontrustend ervaren en die zowel in stilte, als in het belachelijk maken van die stilte, niet aan die eigen onrust kunnen ontsnappen.

Foto: Moon Saris

Credits

Concept, tekst, spel Stella van den Sigtenhorst Concept, spel Lusanne Arts Eindregie Luit Bakker Dramaturgie Maarten Bos Vormgeving Malou Palmboom Compositie Bart Sietsema Licht Sebastiaan van der Laan