‘Ik woon hier, maar mijn hart is daar’; korter kan het drama van de Molukse gemeenschap in Nederland nauwelijks worden geformuleerd – kort, en ook dramatisch. Stichting Julius Leeft! onder leiding van regisseur John Leerdam bracht in 2007 een muzikale reading over de gespannen verhoudingen tussen de Molukkers en de Nederlandse regering. Kain Pikul heette de voorstelling, Geblinddoekte verhalenNu is er Kain pikul 2, het vervolg. 

Kain Pikul, een mooie beeldende titel, alsof de mond die de verhalen vertelt (of beter: moet vertellen) het zwijgen is opgelegd. Gisteravond, 8 februari, was de Stadsschouwburg Amsterdam geheel uitverkocht voor deze groots opgezette theatermanifestatie met muziek, zang, poëzie, toneelspel en videobeelden. De teksten zijn van onder anderen Paulette Smit, Marcel van Kempen, Paul Pourveur, Dewi Reijs, Abé Sahetapy en  Pieter Vrijman. Medewerking is er van velen uit het politieke domein en de theaterwereld, onder wie Job Cohen, Carolien Gehrels, Manoushka Zeegelaar Breeveld, Maartje van Weegen, Kenneth Herdigein en tal van anderen.

Het is mei 1977: Molukse jongeren komen tot actie en een treinkaping bij het Drentse De Punt is het gevolg, alsmede de gijzeling van een lagere school in Bovensmilde. Na een drie wekende durende kaping besluit de Nederlandse regering met een overmacht aan militair geweld de kaping te beëindigen. Daarbij vallen doden, zowel onder de gijzelaars als onder de kapers. Hoewel de regering van toen altijd heeft ontkend dat er gericht op de kapers werd geschoten, heeft forensisch onderzoek uitgewezen dat de kapers met 144 kogels zijn gedood. In december 2013 maakte minister Opstelten bekend dat er ‘nader archiefonderzoek’ komt.

Kernpunt van Kain Pikul vormt die treinkaping. Maar er is meer, er is vooral het begin: in 1951 meerde de Kota Inten aan in Rotterdam met de eerste groep Molukkers, KNIL-militairen en hun gezinnen. Het zou een kort verblijf zijn, maar het duurt nog altijd voort. In het koude Nederland werden de gezinnen ondergebracht in barakken. Kain Pikul gaat over geschiedenis, maar het is vooral het verhaal van aangedaan onrecht, van regeringsbeloftes die nooit werden nagekomen en ook van arrogante gezagsdragers. Er klinken strijd- en vrijheidsliederen, prachtig en intens gezongen onder muzikale begeleiding door Harto Soemodihardjo. Acteur Kenneth Herdigein, zelf van Surinaamse afkomst, houdt een indringend verhaal over Papoea’s die in Nederland terecht zijn gekomen en die zich ‘paradijsvogels in de polder’ voelen. Herinneringen en brieven van treinkapers komen aan bod. Ook zijn we getuige van het relaas van de vader die zijn gegijzelde, negentienjarige dochter verloor bij de gewelddadige aanval; ze is gedood door ‘eigen vuur’. Van ongekende ironie is het verhaal van Toos, persvoorlichtster van de regering bij zowel de treinkaping van Wijster als De Punt. Het was de mooiste tijd van haar leven en vooral kwam iedereen elkaar, na Wijster, weer tegen bij De Punt. Journalisten, veiligheidsambtenaren en andere betrokkenen ‘vielen elkaar om de hals’.

Het is een juiste vondst van regisseur Leerdam door bij de oorspronkelijke teksten sprekers of acteurs te zoeken die verwant zijn met het onderwerp. Job Cohen spreekt een officiële regeringsverklaring uit, Joop Daalmeijer een reactie uit 1977 van de toenmalige ARP. Paulette Smit heeft een sterke rol in teksten die de Molukse zijde belichten. Aan het slot beheerst Maartje van Weegen met dragende stem de zaal, waar emoties los beginnen te breken. Als echte presentatrice geeft ze het nieuws door dat de Nederlandse regering gaat onderzoeken of er juist wél of niet doelbewust op de kapers is geschoten. Na 36 jaar opent de geschiedenis weer haar archieven. Deze fantastische muzikale voorstelling brengt politiek theater over een zaak die nog lang niet is vergeten, en niet vergeten mocht worden.

Foto: Jean van Lingen