Slapstick: we kennen de zwart-wit beelden van televisie van vroeger, die ons met het immer voortdurende deuntje op de achtergrond om de flauwste grappen doen glimlachen. Niets zo leuk als dat genre onderzoeken, moeten de YoungGangsters-regisseurs Lotte Bos en Annechien de Vocht gedacht hebben. En het plezier spat van het podium.

Regisseursscollectief YoungGangsters, dat bekend staat om het maken van vechttheater, gaat het genre slapstick onder de loep nemen. Daarbij werken ze samen met de jonge derdejaars studenten van de acteursopleiding Utrecht. En een minstens even grote rol is weggelegd voor Rosa Schützendorf, Timo Arling en Annerieke Peek, die onder begeleiding van Sascha van Riel de vormgeving voor hun rekening namen.

De voorstelling bestaat uit twee delen. In het eerste deel worden ons alle clichés van het slapstick getoond. Een vrolijke verzameling Charlie Chaplin-achtige taferelen, beeldende grappen waarbij de karikaturale personages een hoop butsen en builen oplopen en steeds weer grote ogen opzetten naar het publiek, als ze in hun onhandige onschuldigheid zichzelf of een ander bezeren.

Alle klassiekers komen aan bod: de man die al draaiend met een ladder op zijn schouder alle mogelijke schade aanricht, of de politieagent die tot vijf keer toe net naast de dief grijpt. Zowel de acteurs als het decor zijn hierbij overigens – precies zoals we het van slapsticks kennen – volledig in grijstinten. De YoungGangsters hebben perfect in de gaten dat het bij dit genre niet de grap is waar het eigenlijk om draait, maar de aanloop naar de grap en de gevolgen van de grap. Het is vermakelijk, en mede door de uiterst inventieve vormgeving gaat het net niet vervelen.

Maar halverwege valt het geluid uit. Een simpel maar effectief trucje om het genre te ontrafelen. Want nu de acteurs zelf verantwoordelijk zijn voor het ge-whoesj en kebang! en de knullige achtergronddeuntjes, wordt de belachelijkheid van waar we naar kijken en om lachen, pas echt geaccentueerd. Ineens verschuift het van een slapstick-voorstelling naar intelligente satire.

De harde klappen, de (letterlijke) uitglijders en de eindeloze achtervolgingsscènes culmineren in een wirwar van vechtende personages, vallende panelen en totale chaos. Just kiddin’ transformeert niet alleen van genretoneel naar satire, het is uiteindelijk een ode aan de uitgemolken grap, het leedvermaak en de traan, die onontkoombaar met elke vorm van humor gepaard gaat. Dat al deze elementen zonder enige opdringerigheid voorbij komen is bewonderenswaardig en getuigt van vakbekwaamheid.

Bovendien ontstaat er een extra laag in de voorstelling doordat de spelers naast de karikaturale slapstick-personages ook zichzelf spelen: jonge theaterstudenten, die iets te bewijzen hebben aan het publiek, aan elkaar en aan zichzelf. Dat ze zichzelf daarbij flink op de hak nemen werkt bevrijdend. Het stelletje in de klas, dat voor grote ergernissen bij de andere klasgenoten zorgt, maakt door het hele feest van slapstick ook een klein eigen drama mee.

De regisseurs van YoungGangsters laten wederom zien waar ze goed in zijn: strakke bewegingssequenties, goede grappen en een kundig oog voor opbouw. En ze hebben iets te vertellen. Dit is toneel dat niet kiest voor de makkelijke weg. Het blijft namelijk alleen overeind als het foutloos en vol overgave gedaan wordt. Met Just kiddin’ is een risico genomen en het is alleszins geslaagd.

Foto: Jos Kuklewski