Goed idee voor een Rotterdams feestje: zet Waardenberg en De Jong weer eens samen op een podium. Nog een goed idee: zet Margôt Ros en Maike Meijer van Toren C erbij. Dan heb je alleen nog maar een feestgelegenheid nodig. Hee, het Luxor Theater bestaat honderd jaar. Dat komt goed uit. Het jubilerende theater liet de duo’s op elkaar los, en vermoedde al dat dit niet saai zou worden.

Het is zo’n twintig jaar geleden dat Martin van Waardenberg en Wilfried de Jong de laatste voorstelling speelden van de fysieke cabaretvorm die ze zelf ontwikkeld hadden. Daarna hadden ze allerlei interessante bezigheden, maar als duo lieten ze een gat achter. Ze kwamen nog even terug om vertrekkend theaterdirecteur Rob Wiegman in beton te gieten – niet tot zijn genoegen.

Intussen gebeurde er meer op het gebied van agressieve anarchistische humor. Op tv bijvoorbeeld, in Toren C. Daar zetten Margôt Ros en Maike Meijer de kantoren op stelten met lekker grove grappen. Hun girlpowercomedy reduceert mannen tot verschrompelde lulletjes of kruiskrabbende botterikken. Dat betekent trouwens bepaald niet dat de vrouw steeds als koningin uit de slag tussen de seksen komt.

Als het gordijn nog dicht is, trappen twee vertrouwde gezichten uit de kantoortoren af. Fred en Karel, de mannen van de bewaking met hun martiale snorren komen banjerend achter hun buik aan het toneel op, gewapend met een metaaldetector en hun lompe grappen. Uiteraard begint de sensor te piepen bij een vrouw voor in de zaal en uiteraard levert dat uitgebreid commentaar op.

Achter het gordijn ligt een lege parkeergarage. Na een tijdje rolt daar een kabelspoel doorheen. En een de andere kant op. Je waant je even bij Bewth in de jaren tachtig. Dit objecttheater is een vondst. Het ziet er goed uit en geeft ruimte voor sterke grappen. Het zou jammer zijn om er meer over te vertellen.

Dat geldt voor het hele programma. Deftige mevrouwen met Poolse arbeiders, een dik echtpaar waarvan de vrouw een paar keer sterft, gelukkig is er een kantoor dat neerdaalt, een glazenwasserscursus in een hoogwerker, heilsoldates die zich laten meeslepen door de muziek, de poppenkast met plastic reigers uit Jool Hul krijgt een tweede leven, trillende bejaarden in een zwembad, het gaat alle kanten op en het publiek vooraan wordt niet gespaard. Vormgever Ben Zuydwijk had er een mooie klus aan en voert die met verve uit.

Ideeën genoeg. Naar verluidt zag de technicus van de vier try-outs steeds totaal verschillende voorstellingen. Het zou mooi zijn als eindregisseur Jeroen de Man zijn verhaal over deze voorstelling ooit nog eens vertelt.

Af en toe zie je dat de vier als acteurs kunnen verrassen en zelfs ontroeren. Vaker kiezen ze te snel voor het gooi- en smijtwerk, maar we zouden het missen als het ontbrak. Niet alle acts krijgen een bevredigend einde, maar een feestje is het wel.

Foto: Salih Kilic