Jopie Adolf Pengel was lange tijd gezichtsbepalend in de Surinaamse politiek. Opgegroeid als volksjongen werd hij voorzitter van de Nationale Partij Suriname (NPS). In de jaren zestig schreef hij geschiedenis als eerste zwarte premier van Suriname. Daarmee was hij van grote waarde voor het ontwakend zelfbewustzijn van de zwarte (Creoolse) bevolking.

Maar heden ten dage staat Suriname ambivalent tegenover Jopie. Enerzijds gaf hij de zwarte bevolking het zelfvertrouwen dat uiteindelijk in 1975 tot onafhankelijkheid kon leiden. Ook voorkwam hij door zijn verzoeningspolitiek een burgeroorlog door Creolen en Hindoestanen nader tot elkaar te brengen.

Anderzijds was Pengels behoudend, conservatief en rancuneus. Een onafhankelijk Suriname was voor hem iets voor in een verre, verre toekomst. Zijn sussende mantra ‘wacht even, wees gerust, alles komt terecht’, waarmee hij ongeduldige nationalistische Surinamers probeerde te kalmeren, verloor zijn uitwerking. Overgewicht zonder overwicht. Anno 1970 was Jopie ingehaald door de tijd en stierf op 54-jarige leeftijd.

De voorstelling Jopie: zwarte volksjongen werd premier focust op de nadagen van Pengel. Met audiofragmenten en een Philip Bloemendal-achtige commentaarstem krijgt de voorstelling een historisch kader. Schrijver Stuart Rahan zet de corpulente politicus tegenover de jonge, fitte en ambitieuze Henkie, zijn beoogd opvolger binnen de NPS: Henck Arron, die later de eerste premier van een onafhankelijk Suriname zou worden.

Terwijl Jopie vertelt over lekker eten en moeizame gymnastiekoefeningen doet, houdt Henkie een politiek betoog en volgt soepel de lichaamsbewegingen van zijn voorganger. Oud versus jong, niet alleen van lijf en leden, maar vooral in politieke ideeën.

Pengel meent dat Suriname niet zonder de steun van Nederland kan: denk eens aan alles wat Nederland Suriname gaf: stroom en televisie. Maar een fatsoenlijke brug is er nooit gekomen, stelt Henkie daartegenover. Zij de winst, wij de kruimels. Henkie is een nationalist, die zo snel mogelijk een onafhankelijk Suriname wil. Los van het koloniale Nederland, desnoods met hulp van de communisten. Pengels tegenwerpingen wuift hij weg. Soms realistisch, soms naïef. Een leger? Niet nodig. Suriname kan het wel af met padvinders. En het publiek denkt aan de Decembermoorden.

Met Jopie: zwarte volksjongen werd premier schreef Rahan vooral een politiek-ideologisch stuk, dat een belangrijk tijdperk van de Surinaamse historie beschrijft. De ideologische tweespalt tussen de politici krijgt alle ruimte, maar de auteur heeft weinig aandacht voor Pengels tragiek. Daardoor wordt de voorstelling vooral een praatstuk en raakt het drama ondergesneeuwd.

De twee acteurs, oudgediende Frank Wijdenbosch als Jopie en de jonge Sergio IJssel als Henkie, met grote Arron-bril, doen hun best, maar kunnen niet voorkomen dat het stuk spanning mist en daardoor traag voortsleept. Zij gaan hun ideologische strijd aan op een groot dambord, een verwijzing naar Pengels grootste hobby. Maar de regie van Mike Ho Sam Sooi komt niet veel verder dan de acteurs als damschijven wat zetten te laten maken.

De kleine voorstelling Jopie: zwarte volksjongen werd premier behandelt een wezenlijk onderdeel van de Surinaamse geschiedenis. Stuart Rahan verheldert de complexe relatie die Surinamers met Pengel hebben. Het land heeft veel aan hem te danken. Toch is hij uiteindelijk een man die Suriname als zijn eigen bedrijf ziet en geen commentaar of kritiek van zijn beoogd troonopvolger wil horen. Maar het koningsdrama dat in deze voorstelling verscholen ligt, komt te weinig uit de verf.

Foto: Stuart Rahan