Ze ontmoetten elkaar in de wereld van het theater, in Brussel: Atta Nasser geboren in Jeruzalem en Scarlet Tummers, afkomstig uit Den Haag. Nassers geboortestad is een plek waar drie wereldgodsdiensten samenkomen, het Christendom, de Islam en het Jodendom. Het is niet verwonderlijk dat in hun gezamenlijke Engelstalige voorstelling Jerusalem, uitgevoerd door het Vlaamse toneelspelersgezelschap STAN, deze stad van de godsdiensten een beslissende rol speelt. 

De ontmoeting tussen beiden leidde uiteindelijk tot een huwelijk voor de wet, tot kinderen, maar niet tot een huwelijk voor de kerk. Nasser opent de uitvoering met een loflied op Arabische koffie, zoals alleen zijn moeder kan bereiden. ‘Koffie is taal’, zegt hij. Koffie is communicatie, koffie is zelfs van belang bij de huwelijkskeuze. Vervolgens neemt Tummers de monoloog over waarin ze memoreert over het katholieke ritueel van de zalving, waar haar vader om vroeg bij zijn dood. Haar herinneringen vloeien over in een beklemmend citaat uit de dagboeken van de Amerikaanse schrijfster en dichteres Sylvia Plath (1932-1963) die getrouwd was met dichter Ted Hughes. Zij pleegde zelfmoord door zichzelf te verstikken met gas in de oven.

Waarom Plath opeens zo prominent aanwezig is, wordt niet helemaal duidelijk. Is het omdat Tummers vreest voor het huwelijk en verantwoordelijk is voor de zorg voor de kinderen? Plath schrijft op bepaalde manier woedend over haar vader. Maar daarin ligt niet de reden voor het citaat. Terwijl de eerste monologen klinken, buigen de acteurs zich over de speelvloer waarop een enorm vel papier ligt waarop zij teksten schrijven. Halverwege trekken ze het papier op dat als een gordijn met de letters op de kop de achterwand beslaat. De teksten bestaan uit dichtregels, invallen, zomaar taalvondsten en herinneringen.

Jerusalem is een bijzondere mix van monoloog en dialoog. Leidraad is de botsing tussen de westerse en de oosterse cultuur, tussen Christendom en Islam, soms maar niet te nadrukkelijk tussen Israël en Palestina. In die botsing vinden ze elkaar, naar het schijnt voor het leven. Beide spelers hebben een soepele dictie en een wat statische manier van acteren, alsof ze al vertellend het publiek deelgenoot willen maken van hun twijfels, levensvragen en licht aangezette relatieproblemen. Nasser vat het opeens heel nadrukkelijk samen: ‘Twee keukens in een huis zorgen voor moeilijkheden.’ Religie en eetcultuur liggen dicht bij elkaar.

De openhartigheid van het tweetal is bijzonder. Het is soms alsof ze elkaar overhoren, bijvoorbeeld ‘Waar denk je aan als je naar buiten kijkt?, ‘Wat is je geliefde toneelstuk?’ en ‘Wat is je geliefde boek?’ Tummers vraagt nog; ‘Was je verliefd op me toen je me voor de eerste keer zag?’ Maar daar krijgt ze geen afdoende antwoord op. Zij houdt van Medea en de Bacchanten, eigenlijk van alle Griekse tragedies. Hij geeft de voorkeur aan de Bijbel en de Koran, ‘want daarin staan dezelfde verhalen als in de tragedies’.

Een dialoog als deze is tekenend voor het gehele stuk: er lijkt  sprake van toenadering, maar in wezen gaapt er nog altijd een kloof ’tussen oost en west’, zoals Tummers benadrukt. Openhartigheid en eerlijkheid, dat zijn de sleutels tot Jerusalem. Het is geen spetterend theater, eerder luistertoneel met de impliciete uitnodiging aan het publiek mee te denken. Dat het tweetal uiteindelijk nog altijd niet voor de kerk is getrouwd, krijgt in de visie van Tummers een reden: zij wil het zo perfect hebben en elk woord van de kerkelijke beambte moet zo helemaal kloppen en juist zijn, dat dit bijna een onmogelijkheid lijkt. Het is een scène vol dramatische betekenis, die ze formuleert als een opdracht, als een belofte voor de toekomst.

Foto: Wannes Cré

Credits

van en met Atta Nasser and Scarlet Tummers tekst en spel Atta Nasser en Scarlet Tummers artistiek advies Bart Capelle, Jolente De Keersmaeker, Damiaan De Schrijver, Haider Al Timimi en Frank Vercruyssen techniek Bert Vermeulen productie tg STAN coproductie Theater Antigone met steun van wpZimmer en Zuidpool