Hij houdt het midden tussen een beminnelijke ijsverkoper en een verdrietige clown, zo in zijn smetteloos witte pak, blosjes op de wangen, treurige glimlach. Hij heeft geleerd altijd te kiezen tussen afstand houden en benaderen. Het goede moet je omarmen, van het kwaad stap je voorzichtig weg. Simpel toch? Even oefenen. Een vriendelijke dictator? Op afstand houden. Konijntjes? Benaderen, logisch. Maar wat doe je met een verloren ziel?

 Je ziel voor een ijsje is een hallucinante en zeer indringende muziektheatervoorstelling waarin Marcel Osterop in en rondom de piste van een circustent, zijn publiek op genereuze, broze en flamboyante wijze meeneemt in de periode in zijn leven waarin hij afkickte van zijn alcoholverslaving. Ondertussen wordt hij verleid, gestuurd en op zijn plek gezet door zijn twee muzikale sidekicks aan weerszijden van hem: op respectievelijk engelachtige en duivelse wijze speelt Nadine Dekker viool en neemt Frank van Kasteren gitaar en percussie voor zijn rekening.

Osterop is een rasperformer, die schoonheid vindt door daar ver van weg te blijven. Hij is tegelijk schaamteloos én kwetsbaar, schakelt voortdurend tussen woede, moedeloosheid, slachtofferschap en daadkracht. Met verwrongen mimieken refereert hij aan ‘de hel’, de afkickkliniek in Bilthoven en vervolgens het zeven weken durende programma in Zuid-Afrika, waarna ‘het herstel’ nog moet beginnen. Dat herstel behelst méér dan niet meer drinken, ontdekt hij: hij moet repareren wat hij ooit kapot heeft gemaakt. Het goede doen. Maar wat is dat eigenlijk: goed doen?

Bij een controle in het ziekenhuis ontmoet hij een jong meisje dat behandeld wordt voor acute leukemie. Vanaf die ontmoeting raakt het tot dusver al behoorlijk intrigerende Je ziel voor een ijsje echt op drift. Osterop besluit haar te helpen (of besluit hij, niet minder moedig, om zichzelf te helpen?), een beslissing die hem in 48 uur in een soort omgekeerde Moskou op sterk water-trip, naar Moldavië brengt.

Zijn reisverslag – waarin hij voortdurend moet laveren tussen ‘afstand houden’ en ‘benaderen’ – is bij vlagen ronduit hilarisch, maar nooit alleen dat, want in de kern gaat het steeds over de zoektocht naar nieuwe vaste grond: als een losgeknipte marionet moet Osterop, verstoken van verdovende middelen, wankelend het hoofd bieden aan de wereld om hem heen, en uiteindelijk eerst en vooral in het reine zien te komen met zichzelf. Zijn zoektocht naar de ziel van het meisje (of naar zijn eigen moraal?) mondt uit in een vervreemdende catharsis. Met horten en stoten vindt hij zichzelf terug, gebutst en gehavend, maar met iets van zelf verworven hoop en kracht.

Je ziel voor een ijsje is onderdeel van de (gelijknamige) negende zomervoorstelling van het Nieuw Utrechts Toneel, de jaarlijkse theater- en dinertraditie op een wisselende locatie in de Utrechtse wijk Leidsche Rijn. Voor deze editie heeft het gezelschap op een verloren grasje op het Berlijnplein een heus festivalterrein opgetuigd met twee circustenten en een bar. In die sfeervolle entourage wordt in samenwerking met fooddesigner Eylien Lommen van Let’s Explore Food (LEF) een origineel en zeer smakelijk diner uitgeserveerd dat volledig geïnspireerd is op ijsjes. Daaromheen krijgt het publiek twee persoonlijke voorstellingen te zien: autofictie, volgens artistiek leider en gastheer Greg Nottrot, die voor allebei de werken ook voor de regie tekende.

In de korte openingsvoorstelling Summit, geschreven en gespeeld door Floor Leene, zien we hoe een jong meisje geïnfecteerd raakt door de angsten van haar vader, een aanhanger van de leer van The Summit Lighthouse. Terwijl zij en haar broer het liefste stiekem Vrouwenvleugel kijken, bidt haar vader in een ‘decree’ voor hun ziel. Dertig jaar later: het meisje is moeder, Floor Leene heeft nu zelf een gezin, een huis en een keur aan dwangneuroses. Haar vader heeft ze al acht jaar niet gezien. Als Poetin in het voorjaar van 2022 dreigt met nucleaire wapens, gaat ze wanhopig op zoek naar jodiumpillen, haalt het hele huis overhoop. Als ze uiteindelijk uitgeput met het kartonnen doosje tussen haar vingers geklemd, in de rotzooi zit, denkt ze aan haar vader: ‘Deze afschuwelijke vrouw ben ik door jou.’

Summit is een waardevol theaterkleinood over een vrouw die probeert om haar eigen angsten niet aan haar kinderen door te geven. Door voortdurend te schakelen tussen het kind en de volwassen versie van zichzelf (sterk gespeeld door Leene, door subtiel maar treffend te schakelen in intonatie en fysiek) wordt inzichtelijk hoe die twee op elkaar ingrijpen, hoe dat jonge meisje nog altijd onderdeel is van die volwassen vrouw. Met goed gekozen details weet ze in haar tekst situaties tot leven te wekken, en ze deinst er niet voor terug informatie weg te laten, waardoor je als toeschouwer zelf aan het werk wordt gezet.

Ontwapenend en ronduit moedig is deze solo in de eerlijke manier waarop inzichtelijk wordt gemaakt hoe angststoornissen van invloed kunnen zijn op iemands leven. In haar poging haar kinderen niet met haar eigen angsten te confronteren, ontwaar je een vergelijkbare beschermingsdrang die haar vader had toen ze zelf nog kind was. Ontroerend is de confrontatie die het personage aangaat met haar vader, waarbij ze zich van tevoren voorneemt hem te laten weten dat ze hem begrijpt. In hun wederzijdse zwijgen huist groot verdriet, maar ook mededogen en een variant van begrip.

In hun uiteenlopende vorm vinden Summit en Je ziel voor een ijsje een vergelijkbare kwetsbaarheid. Het NUT brengt daarmee een zeer persoonlijke theateravond, waarin de zoektocht naar mentale houvast centraal staat in voorstellingen die volop stof tot nadenken bieden maar nergens topzwaar worden. Leene maakt indruk met klein, ingeleefd spel, Osterop blaast omver in goed gedoseerde theatergekte en met zijn muzikale veelzijdigheid. Als een vertwijfelde acrobaat op een wiebelend touw in de nok van de piste, balanceert hij op zijn nieuw verworven, fragiele moraal: bewust van het feit dat elke misstap fataal is, en omgeven door publiek dat als goed circuspubliek toch stiekem hoopt op een dramatische val. Hij toont zijn onzekerheid, zijn lelijke zelfmedelijden, waar hij op momenten in zwelgt, en tegelijkertijd zie je hem prachtig tot wasdom komen: op glitterende, schitterende wijze vindt hij zichzelf gedurende dit verhaal opnieuw uit. Marcel Osterop? Benaderen.

Foto: Bart Grietens