Samba Schutte komt op als was hij een wereldster. Want bescheidenheid, zo is hem tijdens zijn vijfjarig verblijf in de Verenigde Staten gebleken, brengt je niet ver. Voor het nuchtere Hollandse ‘doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg’ kent waarschijnlijk alleen Louis van Gaal een letterlijke vertaling in het Engels.

De bombarie aan het begin van Schuttes Nederlandse comebackvoorstelling Je maintiendrai geeft zijn grenzeloze ambitie weer om het als acteur-comedian te gaan maken. En dat kan in ‘het land van de onbegrensde mogelijkheden’ alleen als je na elke knock out weer opkrabbelt en jezelf oppept met Be positive! Don’t give up! Het komt goed! Hij droomt immers van een Oscar en heeft zijn toespraak al klaar. In zo’n land is elk hol cliché een levenswijsheid.

Grenzenloos is het woord dat het beste bij Dirk Jan Samba Schutte past. Hij is niet zo honkvast en dat stelt hem in staat de culturen en typische kenmerken van Afrikanen, Amerikanen en Nederlanders met wat afstand en met humor te belichten. Want Schutte werd geboren in Mauretanië, heeft een Mauretaanse moeder en Nederlandse vader, groeide op in Ethiopië, studeerde theater in Nederland en won het Leids Cabaret Festival 2006. Zijn prima debuutvoorstelling Hakili Jambar speelde hij 180 keer en toen impresariaat en theaters al dachten met het tweede programma de zilvervloot te kunnen binnenhalen, vertrok Samba Schutte naar de Verenigde Staten. Om te ervaren of hij zich ook daar staande kon houden. Als acteur en comedian.

En zie: sinds een paar jaar is Schutte een van de vaste bespelers van het gerenommeerde comedytheater The Comedy Store in Los Angeles. Maar de plastic smile waarmee Schutte in Amerika honderd keer per dag werd bejegend, is kennelijk nogal besmettelijk geweest. De comebackkid levert met Je maintiendrai een zwabberende mix van verhalen over hemzelf, Amerika, audities en lesjes vaderlandse geschiedenis, peptalk en aan het einde een preek dat wij Nederlanders weer kunnen schitteren als we niet angstig en gefrustreerd zijn en doorzetten.

Gaan we doen, denk je dan. Vooral het eerste halfuur staat bol van verhalen waar je weinig meer mee kunt dan ze welwillend aanhoren. Een Amerikaanse droom die dodelijk voorspelbaar verloopt en waarin een goede grap zo zeldzaam is als een witte kerst in Nederland.

Je mag meer verwachten van een man die in Amerika in een comedyclub zijn publiek alleen vasthoudt als hij ze bestookt met grappen, het liefst vijf in een minuut. Ergens halverwege kent de voorstelling een hoopvolle opklaring. Opzienbarend is dat deel ook zeker niet, maar het zijn grappige verhalen als een slimme ‘buitenstaander’ ons er even aan herinnert dat Nederland geen Gouden Eeuw had gekend zonder buitenlanders. En dat in LA de Nederlanders op Koningsdag ook samenklonteren rond hun eigen kroketten.

In de kleine publiciteitsgolf die de terugkeer van de verloren zoon omlijstte, had Schutte eigenlijk alles al verteld. De show hobbelt er nog achteraan als een feel good movie. Waarin Schutte zwierig en vol flair de hoofdrol speelt, dat wel. Alleen nog niet Oscarwaardig.

Foto: Renze Boeren