De nieuwe voorstelling van pianokomiek Hans Liberg gaat over jazz. Een verrassend thema, want we kennen Liberg toch vooral van zijn grappen over klassieke muziek. Hij lijkt met dit thema echter niet zo goed uit de voeten te kunnen. In Jazz & Comedy komt zijn grote vakmanschap niet tot zijn recht. Dat komt door het uitgekauwde format, de overdaad aan flauwe grappen en het gebrek aan structuur.

Je kunt eigenlijk elk muziekstuk ‘verjazzen’, zo luidt Libergs stelling, en zo komt hij toch al gauw weer terecht bij het hem zo vertrouwde klassieke repertoire. Hij laat zich zoals altijd door het publiek souffleren. ‘Welke stukken van Mozart kent u?’ vraagt hij aan de zaal, om aan die muziekstukken vervolgens een nieuwe draai te geven. Hij laat verschillende stukken in elkaar overlopen en laat zien dat klassieke en populaire muziek dichter bij elkaar liggen dan we denken. Zo blijkt Mozart soms verrassend veel te lijken op Drs. P en klinken de openingsakkoorden van My Generation van The Who opeens als de begintune van Sesamstraat.

Hier en daar zijn deze speelse variaties op bekende muziekstukken best grappig, maar over het algemeen is het format behoorlijk uitgekauwd. Sommige grappen lijken zelfs rechtstreeks afkomstig uit eerdere voorstellingen. Met jazz heeft dit alles bovendien weinig te maken. Voor de pauze speelt Liberg vrijwel uitsluitend klassieke stukken. Na de pauze doet Liberg nog wel een poging om iets met het jazzrepertoire te doen, maar de humor en speelsheid waarmee hij het klassieke repertoire benadert, ontbreken hier. Veel verder dan een flauwe grap over free jazz (‘Dat speelde ik al toen ik twee was!’) komt hij niet.

De grappen die Liberg tussendoor vertelt, zijn van een nog bedenkelijker niveau. Zo maakt hij een aantal belegen grappen over Zwarte Piet (‘Zwarte Piet, wiedewiedewiet, ik hoor je wel maar discrimineer je niet!’) en politieke correctheid (‘Straks mag ik niet eens meer op de zwarte toetsen van de piano spelen, want die zijn ook in de minderheid!’). Ook zijn observaties over Benno L., het misbruik in de katholieke kerk en de vermeende homoseksualiteit van een Russische componist zijn erg flauw en clichébevestigend.

Door al die flauwe grappen, de sleets geworden vorm en het niet consequent uitgewerkte thema zou je bijna vergeten dat Liberg een groot vakmanschap heeft. Hij is bijzonder muzikaal en speelt handig in op de suggesties uit het publiek. Ook heeft hij zoals altijd weer goede muzikanten om zich heen verzameld (Remy Dielemans op bas en Ralph Adriaansen op drums). Maar hoe goed Liberg en zijn muzikanten ook spelen, interessant wordt het niet.