Een klinisch horrorkabinet, een make-up sessie en eindeloos veel typetjes. Bij de ITs Hits on Tour komen ze allemaal voorbij. Marie-Anne Rudolphi en Maarten van der Cammen van Theaterzaken Via Rudolphi kozen op het afgelopen ITs Festival de drie beste korte voorstellingen sturen die dit najaar als verzamelprogramma van krap twee uur op tournee.

Als eerste zien we mime-duo Erika Cederqvist en Julie Solberg. In een klinisch witte ruimte met achterop het toneel een tafel met messen, zagen, hamers en tangen op wit plastic weten ze moeiteloos een benauwende horrorsfeer op te wekken. Wat volgt is een soort fysiek filosofisch onderzoek, waarbij de vrouwen om de beurt doelbewust keihard schreeuwen, zichzelf op de vloer werpen en zichzelf aan andere tests onderwerpen, steeds onderbroken door gortdroge filosofische vraagstukken of intermezzo’s van een violist.

Het lijkt een beetje op Boogaerdt/Vanderschoot (in wiens voorstellingen Cederqvist als eens meespeelde) wat ze maken, met een snufje Susanne Kennedy. Het begint sterk, maar het ontspoort iets te ongeremd, waardoor de combinatie van filosofie en lichamelijke terreur niet ver genoeg wordt uitgediept. Maar Cederqvist en Solberg zijn knappe performers en hun voorstelling met de aan Adorno ontleende titel Thinking no longer means anymore than checking at each moment whether one can indeed think zet als opening de verwachtingen flink op scherp.

De volgende voorstelling is A whole lot of nothing van de Utrechtse schrijfster en actrice Wies Fest. Het is een kale monoloog in werklicht, waarbij de speelster roerloos het publiek aankijkt. Het begint met een overmatig poëtische ode aan het publiek en verandert dan in een nagespeelde Youtube-video van een jong meisje dat uitgebreide make-up tips geeft terwijl ze zichzelf opmaakt. Het is vreemd en fascinerend, vooral in combinatie met Fests gecontroleerde, bijna machinale spreekstijl. Daarna volgt nog een klaagzang over sociale media, maar dat komt niet echt voorbij columnistengebabbel. Toch zuigt Fest zich vast in je geheugen.

Na een korte pauze eindigen we met Rundfunk? van Yannick van de Velde en Tom van Kalmthout, een waterval van minisketches – soms niet meer dan aanzetten tot sketches – die gedragen worden door de razendsnelle wisselingen van typetjes van de twee acteurs. We scheren langs een boerka-dans, een dialoogje in straattaal, een voetballertje in de F’jes die al praat als een pro, een dialoogje dat alleen bestaat uit Nederlandse songteksten, enzovoort enzovoort. Het is te snel en veel te lichamelijk voor cabaret – er wordt veel bijna gezoend en in kruizen gegrepen – maar omdat tempo het enige is wat telt, blijven de grappen meestal iets te vlak of te makkelijk absurd om je echt aan het lachen te krijgen. Maar Van de Velde en Van Kalmthout (die fantastisch bijna letterlijk met zichzelf in de knoop kan zitten) zijn duidelijk spelers die erg veel kunnen.

Overkoepelende thema’s zijn moeilijk te ontdekken, de drie voorstellingen tonen vooral  kunstzinnige jonge twintigers die een plek voor zichzelf zoeken in een wereld waar zoveel al is gedaan. De tournee die Via Rudolphi – op het laatste Gala van het Nederlands Theater, begin deze maand, nog onderscheiden met de Prosceniumprijs – deze nieuwe makers aanbiedt is sowieso een goede zaak. De spelers krijgen tourervaring en winnen hopelijk een eigen publiek. Nu met het verscheiden van het Bureau Promotie Podiumkunsten de serie Blind Date verdwijnt is dit een nuttig alternatief.

Op de foto: Wies Fest in A whole lot of nothing, fotograaf Jochem Jurgens