Muziektheater waarin een strijkkwartet niet alleen musiceert maar ook danst en beweegt, is een zeldzaamheid op de Nederlandse podia. Het is het meest aantrekkelijke element in Dodelijk Verlangen, de vierde voorstelling van Fantasten.

Ambitie, lef, dans en beweging zijn de belangrijkste kenmerken van deze productiekern rond Marle Brouwer. Samen met medespeler Bart Rijnink, choreograaf Annabelle Lopez Ochoa en regisseur Titus Tiel Groenestege, startte zij Fantasten in 2007. Sinds Rijninks vertrek in 2010, staat Brouwer met wisselende medespelers op het toneel. Dit keer zijn dat Steef Hupkes en de dames van strijkkwartet Ragazze.

Op de vloer heerst Brouwer als markiezin over haar graaf. Hij adoreert haar. Zij vindt dat vanzelfsprekend. In verschillende vlot gemonteerde scènes zien we hoe het stel de grenzen van liefde, lust en verlangen opzoekt. In een hilarische monoloog verhaalt de graaf over een orgasme met een sok over zijn geslacht, terwijl hij chocolademelk drinkt. De celliste van het kwartet wordt vermoord met een strijkstok. Dans, beweging, tekst en muziek zijn organisch verweven, waarbij  de dames van het Ragazze kwartet op soepele wijze geïntegreerd zijn in het bewegingsspel. De muziek van het kwartet varieert van romantisch tot  weerbarstig eigentijds. Celliste Geneviève Verhage heeft een korte solo waarin ze tokkelt als een Ernst Reijseger. Helaas is er ook muziek op tape, meestal smakeloze dance. De dans is aanstekelijk door de heftigheid en minder door elegantie of perfectie.

In het smaakvolle toneelbeeld hangen witte jurken hoog op het achtertoneel. De speelvloer is fraai aangelicht door een groot aantal looplampen waar op een gegeven moment met de strijkstok slipjes aan worden bevestigd. Dramaturgie is in een bewegingsvoorstelling van cruciaal belang. En daar hapert de voorstelling. Na een uur lekt de spanning weg. De maaltijdscène aan het slot maakt dat enigszins goed, maar met anderhalf uur is Dodelijk verlangen net even te lang.