Na vier jaar pogingen om met het project The New Forest ‘bedrijfsleven, wetenschap, onderwijs, openbaar bestuur, adverteerders, kunst en publiek’ met elkaar te verenigen tot een nieuwe wereld, start Wunderbaum 2017 met een iets minder ambitieus plan. Wunderbaum-actrice Marleen Scholten verkent haar leven als nieuwe bewoner van Milaan. In coproductie met het cultureel centrum Mare Culturale Urbano gaat ze op zoek naar de vraag wie nu eigenlijk de echte Italiaan is.

Het cultureel centrum bevindt zich in een buitenwijk in ontwikkeling, in het westen van de stad. Ingeklemd tussen nogal chic ogende sociale woningbouw, kazerne, busremise en wat onbestemde flats vormt het een oase van artistieke energie. De tot de zestiende eeuw teruggaande stadsboerderij Cascina Torrette di Trenno waar Mare nu zetelt is opgetrokken uit grijs steen, binnen industrieel verbouwd met veel hout en ijzer. Er hangt een gemoedelijke Italiaanse sfeer en de binnenhof lonkt vergezichten van zonnige zomeractiviteiten.

De verwantschap tussen de Mare en Wunderbaum is overduidelijk: voor beide is theater niet een zaak voor de happy few. De kracht van kunst zit in de mogelijkheid te verbinden. Beide zoeken gebieden in ontwikkeling en toeschouwers buiten de elite, om zo bij te dragen aan een sociaal-maatschappelijke agenda. (En het recentelijk goedgekeurde miljoenen plan van de Mare op gebied van stedelijke planning voor die wijk is nog vele malen ambitieuzer dan Wunderbaums The New Forest). Daarnaast deelt Scholten al jaren haar leven met de Italiaanse Paolo Aniello, een van de initiatiefnemers van het centrum. Sinds mei 2016 heeft ze huis en haard verplaatst naar Milaan.

Met Wie is de echte Italiaan? slaat ze twee vliegen in een klap. Als Hollandse vreemdeling probeert ze grip te krijgen op een nieuwe omgeving. Als theatermaakster vormt ze haar verwondering om tot een hartverwarmende voorstelling. Over dramatisch gesticulerende Zuiderlingen, die zo anders lijken dan wij. Over oordelen en vooroordelen.

Het levert een feest van herkenning op voor iedereen die binnen een relatie met een andere cultuur geconfronteerd wordt – en in Nederland betreft dit inmiddels 1 op de 6 stellen, aldus het deze week verschenen CBS rapport.

Vertrekpunt van de voorstelling is een vergadering van de Vereniging van Huiseigenaren. Dit levert je pas echt een kijkje in de ware volksaard van de Italiaan, verzekerde haar 77-jarige buurman Angelo Carnevali. In een reeks scenes brengt Scholten negen buren van allerlei pluimage samen. Zo is voorzitter Paolo Mastromo ‘een gepensioneerde journalist van financieel dagblad Il Sole 24 Ore met passie voor volksdansen en werkend aan een biografie van zijn kat’. Hij tracht de agendapunten ordentelijk te behandelen. Afval in de portiek, geluidsoverlast, vermeende corruptie met gemeenschapsgeld. Oeverloze discussies die altijd terugkeren. Maar niets verandert.

Scholten, dramaturgisch ondersteund door Silvia Bottiroli (artistiek leider van het festival Santarcangelo), is een scherp observator. In humoristische teksten toont ze haar nieuwe microsamenleving die uiteraard verwijst naar meer dan dat. De met enthousiasme uitgevoerde dialogen van haar buren becommentarieert zij met haar eigen ambivalente gevoelens.

De setting is eenvoudig. Een rij tafeltjes voorzien van flessen water waaromheen de vormgever (Maarten van Otterdijk) de ruimte handig gebruikt voor het op- en afgaan van de spelers. Aan de zijkant zitten de twee bekende musici Remco de Jong en Florentijn Boddendijk. Ze spelen Italo disco, een genre dat het midden houdt tussen disco en synthesizerachtige dansmuziek uit de jaren tachtig. Met gitaar, keyboard en laptops ondersteunen ze de sfeer die Scholten oproept. De kritische vraag over identiteit wordt humorvol en optimistisch gebracht.

Zijn die buren met klinkende namen als Luciane Lodi Rizzini of Walter Carluccio Cabrera echt Scholtens buren? Professionele acteurs zijn het in ieder geval niet (hoewel Walter in het nummer ‘I wanna live’ met veel podiumflair Scholten van repliek dient). Maar wat door haar Italiaanse buren soms wat onbeholpen ten uitvoering wordt gebracht, wordt gecompenseerd door ongepolijste authenticiteit. De expressief spelende Scholten is nu eenmaal de professional. ‘Als u mij vanavond op een gegeven moment de volgende gebaren ziet maken..’ (en hier mimet ze op weergaloze wijze alle dramatiek die we van een Italiaanse uitbarsting kennen) ‘…weet dan dat ik dat niet ben. Ze maken deel uit van mijn Italianisering.’

Dat klopt niet helemaal. Scholten speelt alle emoties, en zo kennen we haar juist wel. Ze schuwt de komische overdrijving niet. Daarnaast krijgt haar verwondering ook vorm in meer ingehouden momenten. In haar conclusie, een prachtige ballade ‘Vedrai, verdrai’ (je zal zien, alles wordt beter), legt ze zich, aarzelend, niet neer bij de onmogelijkheid om de wereld te veranderen. Ook niet die Italiaanse microkosmos. Het antwoord van haar buren op die laatste gedachte is verrassend. Het wordt de kern van dat culturele verschil, dat zo’n pragmatische oplossing kan hebben.

Foto: Luca Chiaudano