Het is bekend dat Roodkapje door het bos dwaalt, op zoek naar haar grootmoeder. Dat prinsen graag prinsessen wakker kussen, is ook geen geheim. Toch gebeurt er in sprookjesbossen een hoop waar we niets van weten. Volgens de Stephen Sondheim-musical Into the woods (1986) tenminste. In zijn script husselde James Lapine talloze Grimm-sprookjes door elkaar tot een bizarre avonturenmusical over dromen en een bakkersechtpaar dat door het bos dwaalt om hun wens uit te laten uitkomen.

Na eerdere Nederlandse versies van Into the woods, zoals door M-Lab in 2007, brengt PIT Producties nu een vertaling van Jeremy Baker. In deze versie geeft regisseur Gijs de Lange vijftien orkestleden een prominente plaats, midden op het toneel. Om hen heen verbeelden bungelende touwen de bomen, daalt Rapunzels vlecht uit de hemel of schudt een reuzenstem alles door elkaar.

In dit decor dwalen – naast het bakkersechtpaar – een Assepoester, wat prinsen, een heks, stiefmoeder en een stoere Roodkapje (leuke rol van Elise Schaap). Oftewel: het volledige sprookjesassortiment aan personages passeert de revue, waarin de acteurs zich volledig mogen uitleven. Met snelle rolwisselingen en grote gebaren brengen de spelers hun personages tot leven. Paul Groot is fantastisch als de seksbeluste wolf of prins en de rol van bakker is Wart Kamps, met zijn timing en mimiek, op het lijf geschreven.

De komische situaties worden afgewisseld met, hier en daar, een serieuzere noot. De humoristische scènes hebben echter (veruit) de overhand en komen het beste uit de verf; scènes in mineur zijn veel minder sterk. Dan kunnen het energieke spel en de visuele effecten niet voorkomen dat de voorstelling wat langdradig aanvoelt. Ook de verstaanbaarheid laat te wensen over, vooral als er samen gezongen wordt. Jammer, want Baker heeft een mooi woordenspel gemaakt van zijn vertaling. Into the woods van PIT Producties is charmant, maar wisselvallig. Net zoals prinsen in deze voorstelling eigenlijk.

Foto: Peggy de Haan