Het is een demonisch-sinister verhaal, In de strafkolonie (In der Strafkolonie, 1919) van Franz Kafka. Een reiziger op een verlaten eiland komt in een strafkolonie terecht, waar een officier hem de werking uitlegt van een Apparaat, dat in feite een martelmachine is. Een opstandige soldaat wordt gestraft. Maar voordat hij sterft, wordt zijn straf eerst met naalden in zijn huid geëtst. Naar verluidt vielen bezoekers flauw toen Kafka zijn verhaal in het openbaar voorlas.

De Amerikaanse minimal-componist Philip Glass liet zich door het verhaal inspireren voor zijn korte kameropera In the Penal Colony (2000), geschreven voor strijkkwintet en twee zangers. In de regie van Clara Pons, een in Berlijn wonende Belgisch-Catalaanse cineaste en videokunstenares, krijgt de opera een bijna surrealistische uitvoering die haaks staat op de analytische schrijfstijl van Kafka. De beide zangers, Ivan Thirion en Vincent Lesage, zijn in het wit gekleed. Geleidelijk ontstaat een dramatische spanning tussen de reiziger en de officier. Ook vertolken de zangers nog de rol van commandant en kapitein. Zij vertegenwoordigen het totalitaire regime die met gruwelijk en onnavolgbaar absurdisme dit werktuig uitdenkt.

De zangers verschuiven onophoudelijk witte kubussen heen en weer over het podium. In het begin en het slot van de voorstelling worden op de wanden ervan de bezoekers geprojecteerd. Een verteller wiens stem (van Tijmen Govaerts) we alleen horen, licht ons in over het Apparaat, en de zangers vullen de dialoog aan. Het probleem is dat zij lastig te verstaan zijn, ze zingen in het Engels. Dus de niet-ingewijde bezoeker krijgt slechts de helft van het verhaal te horen, en hiermee snijdt de regie helaas een belangrijk aspect weg.

Fraai zijn de vloeiende en soms hallucinerende vormen die op de kubussen verschijnen, zoals vroeger vloeistofdia’s bij popconcerten. Aanvankelijk zijn deze soms meeslepend mooie videobeelden, gemaakt door Claudia Rohrmoser, mathematisch zwart-wit en strak, maar geleidelijk tonen ze waanzinnig kronkelende en exploderende kleuren. Ik kan het einde niet weggeven, dat zou een spoiler zijn, maar als op een gegeven moment een zeer hedendaags instrument op het toneel verschijnt, dan is dat een duidelijke boodschap: wij zijn verslaafd aan een eigentijds apparaat, dat ons óók kwelt en martelt. Niet tot de dood erop volgt, maar toch.

Het is een duidelijke boodschap die de kunstenaars Pons en Rohrmoser ons geven, en dat maakt de voorstelling boeiend en ook vermanend in de juiste betekenis van het woord. Helaas verliep de voorstelling bij de Nederlandse première tijdens de Operadagen Rotterdam niet vlekkeloos. Een van de toeschouwers trapte bij binnenkomst een van de tl-lampen, die felschijnend op de grond liggen en de speelvloer markeren, kapot. Hierdoor werd de lichtinstallatie van Son Daan ernstig verstoord. Daar had men beter op moeten toezien. Ook lieten de zaalwachten de deur openstaan, waardoor er vals licht naar binnen viel. Erg lelijk.

Het is knap dat het Antwerpse HERMESensemble werkelijk schitterend de bezwerende muziek van Glass ten gehore brengt. De drie violen, cello en contrabas vertolken de ritmisch enorm gecompliceerde muzikale lijnen van Glass wonderbaarlijk goed. Glass kennen we vooral als de minimal-composer van pianomuziek en van de opera Einstein on the Beach, waarin trouwens ook geweldig viool wordt gespeeld. Dit is een ander aspect van zijn oeuvre: hij geeft het strijkkwintet magische kracht. Met de videokunst vormt dat een beklemmend-sinister geheel, zoals de vertelling van Kafka wil.