‘Wie hier aan boord doet iets waar je absoluut niks aan hebt in de ruimte?’ Als student Theaterwetenschap moet ik, met mijn boekje op schoot, wel mijn hand op steken. Even later, wanneer naar een blik soep wordt verwezen als ‘een Campbell-blik van Andy Warhol’, rent een van de spelers druk schrijvend het toneel op: ‘Hoor ik daar een Campell-blik van Andy Warhol opengaan? Ja, ik hoor dat meteen, ik studeer namelijk Theaterwetenschap.’

Op Sterk Water maakt al meer dan twintig jaar improvisatietheater. De cabaretgroep gebruikt vooral informatie van het publiek om scènes en personages te bedenken. Een vast thema is er wel bij elke voorstellingsreeks. Bij In Space spelen de acteurs de bemanning van een ruimteschip. In het midden van het decor staat een scherm waarop de tekst ‘De Horizon’ om zijn as draait. Alles is zo geplaatst dat het lijkt alsof het publiek zich ook in het ruimteschip bevindt.

De opkomst van de acteurs laat even op zich wachten, waardoor er meteen een lichte spanning in de zaal heerst. Als de mannen uiteindelijk opkomen, gaat het zaallicht niet meteen uit. Tim Zeegers, Dave Luza, Daniel Koopmans en Maarten Voortman stellen zichzelf voor als de crew van ruimteschip De Horizon. De aarde is inmiddels onleefbaar geworden en wij toeschouwers zijn de uitverkorenen die ons naar een nieuwe planeet mogen begeven. Dit roept meteen vragen op: waarom is de aarde onleefbaar geworden? Heeft klimaatverandering ons ingehaald? Is er een atoomoorlog uitgebroken tussen Amerika en Rusland? Het vergaan van de wereld heeft als thema een erg actuele potentie, maar helaas wordt hier niet verder op ingegaan. Wel horen we de basis waarop we door de ‘supercomputer’ zijn geselecteerd voor deze reis: onze Google-zoekgeschiedenis, elektronisch patiëntendossier en onze bonuskaart.

De crew wil graag weten wat voor mensen hij aan boord heeft en stelt daarom verschillende vragen. Op deze manier vinden ze Ward, die zichzelf de slimste in de zaal vindt, Carolien, een kokkin die niet meer wil koken, en Wouter, die graag ‘dingen maakt van hout’. Aan de hand van deze informatie worden vervolgens personages en scènes geïmproviseerd. Deze improvisatie begint vrij makkelijk – er wordt letterlijk herhaald wat Ward net heeft gezegd –, maar werkt wel meteen goed in op de lach, zeker als Zeegers begint te zingen over hoe onzeker hij wordt van alle andere slimme mensen aan boord. De toon is meteen gezet.

Met afwisselende interactie tussen het publiek en gespeelde scènes op het toneel wordt vervolgens het verhaal uitgewerkt van hoe de reis op het schip eraan toe gaat. Zeegers, Luza en Koopmans wisselen daarbij soepel in hun spel. Ze werken de publiekspersonages Ward, Carolien en Wouter uit, maar koppelen zichzelf niet aan één iemand. Zo is Luza zowel Carolien als koffiejuffrouw Bernadette, maar kan Zeegers voor een confrontatie tussen die twee ook even invallen als Bernadette. Aan de hand van zonnebrillen en petjes wordt duidelijk wie wie is.

Soms voelt het wel wat slordig. Zeker in het begin lachen de mannen vaak om hun eigen grappen. Ergens is het mooi om te zien dat ze, al een tijdje toerend met deze voorstelling, er nog steeds zo veel lol in hebben met elkaar, maar het voelt niet overal helemaal gepast. De scène met de ‘Siamese therapeut’, waarbij Zeegers en Koopmans aan elkaar vastgeplakt proberen om tegelijk te praten, is het dieptepunt van de voorstelling. Het komt uit het niets en sluit ook verder niet echt op de rest van het verhaal aan. Hoewel ze wel proberen om wat running gags terug te laten komen in hun verbale synchronisatie, werkt hier ook het feit dat ze zelf moeten lachen niet mee.

De liedjes zijn het absolute hoogtepunt van de voorstelling. Voortman is geweldig achter de toetsen en het geluid. Gedurende de hele voorstelling zit hij rechts in een soort cabine van het schip, zonder iets te zeggen, met muziek inhakend op de geïmproviseerde scènes. Soms is het niet helemaal duidelijk of de acteurs beginnen te zingen omdat hij begint te spelen, of dat Voortman begint te spelen omdat hij een lied aan voelt komen. Ze zijn goed op elkaar ingespeeld. De spontane tweede stemmen die vooral Koopmans meezingt op de geïmproviseerde teksten van Zeegers of Luza getuigen van een snelle muzikaliteit. En dan rijmen de teksten ook nog allemaal perfect.

Foto: Evelien Oerlemans