Voegwoorden bepalen als plagerige tussenwerpsels het uitzicht in In Other Words. In de nieuwe dansvoorstelling van Ingrid Berger Myhre lijkt het in eerste instantie de taal die verhoudingen schept en de dingen ordent, de lichamen en de situatie choreografeert. Maar de concreetheid van de bewegingen van de dansende lichamen botst voortdurend met de letterlijkheid van de woorden.

Die bewegingen drukken wel iets uit, maar het blijven losse bewegingen, als een bak met letters of losse woorden die wordt omgegooid. Terwijl de dansbewegingen zich aaneenrijgen, en in verschil, herhaling en variatie vooral optellen en een soort open veld vormen, proberen de woorden een zeker onderscheid en een bepaalde helderheid te brengen. Het zijn twee vormen van architectuur die maar moeilijk samengaan.

De voegwoorden – misschien dit, bovendien dat, hoewel zus, en tegelijkertijd zo – die telkens worden ingebracht door een van de dansers, lokken kettingreacties uit van buitelende transformaties. Een enkele beweging kan de setting van de lichamen totaal veranderen en ongewis te maken, dwars op de neven-, boven- of onderschikkende tendens van de woorden.

Bewegingen worden als zinnen en frases aan elkaar geregen, maar ze zijn moeilijk te lezen, zeker ook wanneer die voegwoorden steeds weer de suggestie wekken dat er een talige logica in de bewegingen zit. Soms reduceert de taal de beweging daardoor, maar meestal ontsnapt de beweging aan alle schikkende voorstellen en vormt een wereld op zichzelf. Wat begint als een soort oefening, groeit uit tot een bonte verzameling voorstellen, een speculatief spektakel, waarbij de functies van taal en dans steeds een stapje verder worden genomen.

Ik heb ergens in mijn huis een papier uit begin jaren zeventig, waarop ik mijn naam schreef, mijn adres, het dorp, de provincie, het land, de wereld, en het heelal. Zo makkelijk als je met taal het nieuwe dimensies van tijd en ruimte kunt creëren, zo gebonden is het lichaam aan het nu van plaats en tijd. Door de twee regimes concreet met elkaar te verbinden, ontstaan niet alleen hilarische en groteske situaties, maar manifesteert zich ook de poëtische kracht van het tussen die logica’s in hangen en bewegen.

Het namen geven aan dingen, ze met woorden een plek, een tijd en een bepaalde positie geven en die dan veranderen – verbeelding en representatie worden in In Other Words een ingenieus en vrolijk spel, waarbij perspectieven en verhoudingen tot enorme proporties kunnen worden opgeblazen, om vervolgens te eindigen als microwereld in de palm van een hand. Zoals daar ook de tong is in een mond, die een een gigantisch dekbed wordt dat zich waggelend boven de hoofden van het publiek uitstrekt.

Je krijgt er als toeschouwer lang niet altijd grip op. De lege ruimte van de theaterzaal wordt een blanco vel waarop naar believen wordt gekrabbeld, getekend en geschreven, en dan komt de gum, en kan alles weer van voor af aan. De voorstelling laat mooi zien hoe relatief de waarheid van het bewegende lichaam is, en hoe gebonden dat normaliter is aan de kaders van taal. En hoe weinig bewust we ons zijn van die dimensie van taal, terwijl we bewegen.

Maar de voorstelling wanhoopt nooit over de ongelijke of absurde verhouding tussen taal en lichaam. Pablo Esbert Lilienfeld, Chloe Chignell en Thomas Bîrzan, die de voorstelling samen met Berger Myhre maakten en dansen, houden in hun aanwezigheid een ongelofelijke openheid vast. Het geeft de onvanzelfsprekendheid van de exercitie een extra hilarische, droogkomische kracht. Dat slechts een handjevol mensen gisteren tijdens SPRING in Utrecht de Nederlandse première zag, is buitengewoon jammer. Maar dat deed geen moment af aan de aanstekelijke praktijk van In Other Words.

Foto: Tale Hendnes