Ergens halverwege de eindeloos lijkende kale gang staat een metronoom. Zijn geluid wordt versterkt en slaat tegen de muren van de kale ruimte. Tik tik tik. Het regelmatige ritme dringt een voor de hand liggende associatie op: hier klinkt het hart van het gebouw.

Even later, op de vijfde verdieping van het tweede paviljoen, wordt dat beeld versterkt. Weer horen we een regelmatig tikken, maar nu diffuser. Verder weg. We wachten in een kleine hal bij drie liftdeuren. De liften suizen op en neer, een onheilspellend geluid. Het zou het ruisen van het bloed kunnen zijn. Maar ook alsof het gebouw zwaar ademt, alsof we luisteren naar een patiënt wiens luchtwegen ontstoken zijn.

Welkom in de Amsterdamse Bijlmerbajes, de voormalige penitentiaire inrichting die de laatste jaren in gebruik was als asielzoekerscentrum en straks plaats moet maken voor het Bajes Kwartier, een nieuwe woonwijk. We zijn getuige van de laatste stuiptrekkingen van het gebouw, het hart zal straks definitief stoppen met kloppen en er zal geen bloed meer ruisen.

Als een laatste saluut aan het enorme complex is hier nu de voorstelling In Between Time te zien, waarin verspreid door het enorme complex vijf scènes worden gespeeld door telkens een Nederlandse theatermaker en een nieuwkomer, al dan niet gevlucht. Ze lieten zich inspireren door het gebouw waar in 2017 nog elfhonderd mensen woonden. Elfhonderd! Dat moet een schatkamer aan verhalen zijn. Tragische geschiedenissen over onderdrukking en vervolging natuurlijk, maar ook verhalen van hoop en verlangen. Dat verwacht je. Dat verwachtte ik.

Het mag niet zo zijn. Het beloofde ‘stappen in een landschap vol dromen en herinneringen’ is niet meer dan een lange tocht door een ten dode opgeschreven gebouw, waarbij af en toe halt wordt gehouden bij scènes die nergens recht doen aan de verhalen die hier moeten gonzen. Natuurlijk, het verhaal van de Iraanse filmmaker Farhad Vilkiji, die moest vluchten omdat hij vrouwen liet dansen in een film, is schrijnend, maar het toneelstukje dat hij samen met scenograaf Sofie Doeland daarover heeft gemaakt is een totaal mislukte poging dat gevoel over te brengen. Als Vilkiji zijn verhaal over het maken van zijn film doet, kirt Doeland als een tiener voortdurend ‘great, really cool, wow’. Als zij haar verhaal mag doen bromt hij wat terug. Tussendoor is zij in de weer met zandkunst op overheadprojectors. Aan het eind daalt er een stortvloed van rode klaprozen naar beneden, een commentaar op de door Vilkiji gevoelde grijsheid van Nederland. Het is onsamenhangend en onuitgewerkt, het amateurniveau nergens overstijgend.

In de scène die Sanne Verkaaik (onder andere van PeerGrouP) en de Tunesische Achref Adhadhi maakten zien we eerst een stel dat op de vloer ligt. Ze plukken wat aan elkaar terwijl zij vertelt over de naturistencamping waar ze vroeger met het gezin naartoe gingen en hij over de hamam waar hij veel tijd doorbracht. Een verliefd stel zonder gêne, lijkt het, maar als Verkaaik later een spelletje voorstelt waarin zij haar tieten zal laten zien, deinst Adhadhi toch terug. ‘Jullie zijn te vrij hier!’ Onder verwijzing naar de afgeplakte posters van Suitsupply sputtert Verkaaik nog wat tegen. En dat is dat. Aan het eind genieten ze achter een vliegengordijn van een koel briesje. Eind goed, al goed in deze tweede garnituur kindervoorstelling.

De laatste scène die ik zag maakte nog enigszins indruk door het ingenieuze spel met elektronica en loops van multi-instrumentalist Tim Hammer, maar het verhaal van Sinan Abusalah dat hij met zijn muziek illustreerde ging door zijn matige dictie en slechte akoestiek grotendeels verloren.

Het kan zijn dat de twee andere scènes meer impact hadden, meer recht deden aan het uitgangspunt van In Between Time. Maar het publiek is opgedeeld in groepjes die elk slechts een drietal scènes konden zien.

Wat deze locatievoorstelling pijnlijk duidelijk maakt is dat ‘theatermakers’ het best bij hun eigen stiel kunnen blijven. Acteren is een vak. Dat doe je er niet zo maar even bij.

Foto: Marcel Molle