De roem was de voorstelling vooruitgesneld. Niet minder dan een meesterwerk zou het zijn, de vijf uur durende versie van Homerus’ Ilias van de Griekse regisseur Stathis Livathinos. De voorstelling beleefde haar première afgelopen zomer tijdens het Athens & Epidaurus Festival en deed blijkbaar de Grieken hun sores even vergeten, gezien de heftig positieve reacties. Maar ook de buitenlandse pers liet zich niet onbetuigd; de Volkskrant gaf Ilias een vijfsterrenrecensie.

Vijf uur! Daar zou een mens behoorlijk wat zitvlees voor moeten hebben. Dat viel reuze mee, na krap een uurtje mochten de toeschouwers zich al laven aan Griekse spijzen. Later zouden er nog twee royale pauzes volgen. Zo viel deze Ilias goed te doen.

Homerus beschrijft in zijn beroemde epos het laatste jaar van de Trojaanse Oorlog. Er zijn dan al negen bloedige jaren verstreken waarin zowel aan Griekse als aan Trojaanse zijde grote verliezen geleden zijn. De aanleiding voor dit tragische bloedbad – u kunt het zich ongetwijfeld herinneren – is de ontvoering van Helena door de Trojaanse koningszoon Paris.

Zo veel bloedvergieten om een vrouw? Jazeker, dat is het bizarre van deze hele geschiedenis. En uiteindelijk ook de makke van deze voorstelling: hij gaat nergens over. Ja, over strijd, jaloezie, willekeur, kinnesinne en eerwraak. Niet gegoten in subtiel psychologische kenschetsen van de personages maar telkens met maar één oplossing: ten oorlog! Kijk naar Game of Thrones en zie hoeveel de mensheid dramaturgisch heeft bijgeleerd in afgelopen achtentwintig eeuwen.

En dan nu het wonderbaarlijke: ondanks de Griekse taal en ondanks het magere thema zit je, in elk geval tijdens de eerste twee delen, op het puntje van je stoel. Livathinos heeft namelijk niet gekozen voor de Hollywood-aanpak (dan zouden er honderden liters bloed hebben gevloeid) maar radicaal voor de taal van Homerus. De taal die niet voor niets de uitdrukking Homerische vergelijking heeft opgeleverd. Bij die taal heeft hij elke keer gezocht naar het juiste subtiele beeld.

Livathinos laat de woorden en de zinnen werken als de zee waarover de Grieken met hun duizenden schepen optrokken naar Troje. Het ene moment dein je zacht schommelend mee, om vervolgens keihard in een woeste storm terecht te komen. Het ritme van deze Ilias is even onvoorspelbaar als het ritme van de zee maar net zo golvend. Tekstbehandeling, raak geplaatste percussieve klanken, een geluidsband waarvan spaarzaam maar zeer effectief gebruikt wordt gemaakt: het is allemaal prachtig gedaan. Voor het decor heeft hij niet meer nodig dan wat autobanden, een paar veldbedden, twee pilaren en een wenteltrap.

Maar het is alsof hij halverwege het derde deel door zijn assortiment beelden heen raakt. De voorstelling wordt statischer, minder meeslepend. In het vierde deel ten slotte gaat de pathos ermee aan de haal. Jammerlijk geweeklaag over een verloren zoon, na duizenden andere verloren zonen, wordt dan helaas wat potsierlijk.

Foto: Elina Giounanli