De Ilias draait om een vrouw, maar gaat over mannen. Het epos van Homerus kent ellelange passages over de namen van de Griekse strijders, hun illustere vaders en hun vele wapenfeiten. In de regie van Belle van Heerinkhuizen wordt zelfs Helena gespeeld door een man. Het leidt tot een Ilias die de absurditeit van voortslepende oorlog benadrukt, maar evengoed over verschillende soorten mannelijkheid gaat. Tegenover het militarisme van de Grieken staat een androgyne Helena.

Die tegenstelling is prachtig vormgegeven door Esmee Thomassen (kostuums) en Ruben Wijnstok (vormgeving). We zien piramides van blauwe buizen, waarop vier Griekse strijders als standbeelden een militaristisch lied aan het zingen zijn. Hun blauwe plastic helmen en harnassen zien er provisorisch, bijna knullig uit, alsof een groep jongens een LARP-versie van de Trojaanse oorlog aan het spelen is. Maar het centrale mechanisme van het leger – de kracht van het collectief – is duidelijk aanwezig. We zien het aan de buizen die samen een sterke structuur vormen, en horen het in de samenzang, waar zelfs de rebelse Achilles (Victor IJdens) uiteindelijk zijn toevlucht in zoekt.

Helemaal uniform zijn de piramides niet. Hier en daar wordt het blauw doorbroken door gele buizen. Tegenover het Griekse collectief staat het individu Helena, een vloeiend bewegende Jesse Mensah in een wapperend geel kostuum. Ze wakkert de twijfels aan van de vier soldaten over de zin van de oorlog die ze voeren. Hoe de spil van de Trojaanse Oorlog zo moeiteloos met Agamemnon, Odysseus, Achilles en Patroklos babbelt blijft wat vreemd – als ze haar vangen zou die hele oorlog immers voorbij zijn – maar op symbolisch niveau werkt het wel. Het machismo leger is eensgezind en overtuigd van zijn morele superioriteit, maar ook beklemmend en zelfvernietigend. De genderfluïde Helena is de bevrijding uit het keurslijf.

Achilles wringt zich even volledig uit het keurslijf. Als de vier jonge kemphanen over hun vrouwen pochen, maakt legeraanvoerder Agamemnon de fout om Achilles’ vrouw Briseïs op te eisen. Het harnas gaat af, de strijder gaat demonstratief op de piramide zitten, en het is gedaan met de saamhorigheid van de Grieken. Op de top van de piramide overziet Achilles de gruwelen van de oorlog. De makers bieden hier een interessant perspectief op de Griekse strijder: geen heldhaftige Brad Pitt, maar een veteraan die de eerste tekenen van een posttraumatische stressstoornis vertoont.

Waar Achilles zich terugtrekt, bijt Agamemnon (Jasper van Hofwegen) zich juist vast in de oorlog. Agamemnon is hier de gorilla die niet van zijn rots gestoten wil worden. De Trojaanse Oorlog lijkt hopeloos, maar het leger geeft hem een macht en status die hij koste wat kost wil behouden. De slimme Odysseus (Jacob de Groot) wil naar huis en zijn vrouw Penelopeia, maar de vraag is of dat huis nog hetzelfde aanvoelt als voor de oorlog.

De figuur van Helena, die met lage bastonen door het decor loopt of op de piramide gaat zitten om sierlijk een koorzang te orkestreren, doorprikt de giftige mannelijkheid van de leger-unit door de strijders te laten twijfelen over het doel en de rechtvaardigheid van hun missie. In die zin is deze Ilias een queering van Homerus’ origineel, maar in andere gebieden blijft het teleurstellend heteronormatief. De Trojaanse Oorlog draait om jaloerse mannen en geschaakte vrouwen, zo wordt gesuggereerd. Agamemnon wil Helena terug, Achilles wil Briseïs terug. Dat de liefde tussen Patroklos en Achilles minstens zo beslissend is geweest voor het verloop van de oorlog wordt gesuggereerd, maar verder niet uitgewerkt. Patroklos (Bart Sietsema) mag de schouders van Achilles even aanraken, maar verder dan deze hints komt het niet.

Desondanks smaakt deze voorstelling naar meer. Mooi hoe scènografie, muziek en tekst elkaar versterken. Het beginbeeld – vier soldaten, de uit buizen gebouwde piramiden, militaire samenzang – wordt aan het einde opnieuw geciteerd, maar ditmaal door een getraumatiseerde Achilles die probeert te zingen, maar de melodie niet kan pakken. Uiteindelijk verhardt hij, keert terug naar zijn groep en kan weer voluit zingen. De werking van een legereenheid – een groepsidentiteit die sterker maakt en tegelijkertijd verdooft – wordt hier mooi verbeeld.

Foto: Ben van Duin

Deze recensie is een verslag van de eerste try-out van de zaalversie van de voorstelling.