Hoeveel grappen en grollen kan een komische opera verdragen voordat ‘ie instort onder het gewicht van alle jolijt? Die vraag dient elke regisseur die zich waagt aan Rossini’s Barbier te beantwoorden. Het regisseursduo Geert Lageveen en Leopold Witte is, getuige de nieuwste productie van Opera Zuid, kennelijk nog zoekende naar het antwoord. Toch verdient het gezelschap alle lof voor deze Barbier: er wordt uitstekend gezongen en gemusiceerd.

Deze nieuwe productie stamt nog uit de koker van voormalig artistiek leider Miranda van Kralingen, maar luidt een nieuwe fase in van het Limburgse operagezelschap onder leiding van de nieuwe intendant: regisseur Waut Koeken. Lageveen en Witte maakten er een soort Centerparcs-Rossini van. De gehele voorstelling speelt zich af in en rond een zwembad van een of ander hedendaags hotel of kuuroord. Meteen aan het begin wordt het toneel al bevolkt door laveloze feestgangers met rare glittermutsjes en korte rokjes. Daarmee is de toon gezet: dit wordt lachen, gieren en brullen ofwel seks, drugs & rock-‘n-roll op zijn Rossiniaans.

Net als in de vorige productie die het regisseursduo voor Opera Zuid maakte (Carmen, 2013), is het vaak een behoorlijke chaos op het toneel en begint de overdaad aan leuk- en drukdoenerij op zeker moment knap irritant te worden. Eigenlijk kun je met dit regieconcept alle kanten op: het is levendig, kleurrijk, fris en vaak ook verrassend creatief en inventief, maar in zijn soort toch ook weer net zo oubollig als een traditionele enscenering. Dat de barbier Figaro nu een drugsdealertje is geworden, doet daar weinig aan af. ‘You see what you get’: niet meer en niet minder.

Lageveen en Witte halen alles uit de kast om de barbier op te pimpen, maar de noodzaak van sommige toevoegingen en ingrepen blijft vaak volstrekt onduidelijk. Waarom wordt bijvoorbeeld het bekende ‘Canzone’ plotseling begeleid door een banjo? Op dat soort momenten lijkt het alsof het regisseursduo zelf ook aan de pillendoos van hun Barbier heeft gezeten.

De jonge cast van Opera Zuid grossiert niet zelden in een knap staaltje groot spel, waarbij de spelers zich op bewonderswaardige wijze vaak op de grens tussen slapstick en komedie begeven. Dat vereist een goede personenregie. Iets dat je aan Lageveen en Witte wel kunt toevertrouwen.

Muzikaal is deze Barbier het meest overtuigend. Niet alleen dankzij het uitstekend spelende orkest in de bak (De philharmonie zuidnederland onder leiding van Per Otto-Johansson), maar ook dankzij de vocale prestaties van de solisten.

De Franse sopraan Romie Esteves liet een even kwetsbare als krachtvolle Rosita horen en de Figaro bleek in handen van de Zuid-Afrikaan Luthando Quave zowel in de lage als in de hoge registers verleidelijk en overtuigend. Voeg daarbij de uitstekende vocale prestaties van tenor Juraj Holly (de graaf) en Stefan Stoll (Bartolo) en je hebt een productie die ondanks alle regie-technische stoplappen toch de middelmaat ontstijgt.

Foto: Joost Milde