Er wordt te weinig gezwegen, vindt Vincent Bijlo. In de stilte hoor je pas echt van alles. En hij kan het weten, want door zijn blindheid hoort hij beter dan wie dan ook. ‘Ogen zijn de dictators van de ziel’, meent hij. In zijn nieuwste programma Ik hoor alles houdt Vincent Bijlo met veel zelfspot een pleidooi voor het luisteren.

Want de wereld kan volgens Bijlo wel wat verstilling gebruiken. Onlangs waarschuwde streamingdienst Netflix voor de gevaren van de ‘Bird Box Challenge’ – een trend om geblinddoekt allerlei dingen te doen, zoals autorijden, de hond uitlaten of een kruispunt oversteken, dat te filmen om het op YouTube te zetten. De hype is bovendien bepaald geen uitzondering: je hebt nog de ‘Kiki Challenge’ (dansen naast je rijdende auto), #berenselfies (een selfie samen met een beer), je kan het zo gek niet bedenken of mensen doen het. Alles voor clicks en likes en aandacht.

Bijlo blijft er nuchter onder. De documentairemaker die tot voor kort drie jaar lang met hem meeliep heeft er een pittige kluif aan gehad om wat sensatie-emotie uit deze man te trekken. Nee, Bijlo is niet wanhopig, ook niet depressief, zeker niet suïcidaal. ‘Sorry, sorry, sorry.’

We leven volgens Bijlo collectief en voortdurend in angst, aangestoken door de opruiende massa. Hij vraagt zich af hoe we die angst kunnen bezweren. Moeten we terug naar vroeger? Moet je jezelf opblazen? Boos worden? Of je gewoon eens wat minder van de dingen aantrekken? Want waarom zou je je druk maken om zo’n vent als Johan Derksen, vraagt hij zich af. Maar het is makkelijk gezegd: ook hij ondervindt aan den lijve hoe een willekeurige opmerking soms ineens ongemeen hard binnen kan komen. 

Zijn persoonlijke anekdotes zijn – alhoewel soms wat aan de lange kant en met iets te veel belegen mopjes gelardeerd – bepaald origineler dan de meer overkoepelende bespiegelingen op onze tijdgeest. Zijn kritiek op de digitalisering en het tot in het extreme toegenomen smartphonegebruik – ‘juist door het navigeren zijn we de weg kwijt’ – krijgt in deze voorstelling veel ruimte, maar is een behoorlijk platgereden pad. Zijn pleidooi om bij het Wilhelmus voortaan ook wat historische context aan te bieden, wordt door Claudia de Breij in haar meest recente programma veel spannender uitgewerkt. Zijn satire op eetgasten met oeverloze allergiewensen veel absurder door Pieter Derks.

Bijlo’s engagement wordt pas echt interessant zodra hij het verknoopt met het persoonlijke. Wanneer zijn eigen ervaring als blinde juist nieuwe inzichten oplevert: het is sterk hoe hij zijn blindheid opvoert als een gift, en zo het kijken gaandeweg devalueert tot sociale handicap.

Want zien is eigenlijk alles behalve kijken, voert hij aan in het mooie slotlied. De multi-interpretabele zin ‘Als je alleen kijkt, zie je niks’ is zowel een ode aan alle zintuigen, als aan het zoeken naar verbinding met de ander. Een mooi en eerlijk slotakkoord.

Foto: Marcel Koeleman