Zou bij cabaretvoorstellingen hetzelfde bijgeloof een rol spelen als bij de schone letteren, namelijk dat het werk dat na het geslaagde debuut gemaakt wordt, met veel pijnlijkere barensweeën tot stand komt dan de eersteling? De tweede onemanshow van Muhsin Abdulwahab, artiestennaam Musa, heeft daar in elk geval helemaal geen last van.

Met verve brengt hij voor Ik ben Musa, geregisseerd door Annelies Herfst, zijn levensverhaal over het voetlicht. Het verbindende thema daarbij is: de gelukzoeker. Het opzettelijke gebruik van deze term is een antwoord op de politieke verdachtmakingen die heden ten dage tot in de hoogste politieke kringen bon ton zijn geworden.

Musa neemt van meet af aan het publiek voor zich in. Hij vertelt zijn verhaal op een verder leeg toneel in grote lijnen chronologisch: vanaf zijn jeugd, waarin hij gretig filmsterren imiteerde, via het bezoek aan de ‘kapper’, tot en met zijn succes op de planken, eerst als komisch duo en vervolgens als solo-cabaretier.

Zijn sterke mimiek, veel dynamiek en de montere toon trekken het publiek met vaart door de voorstelling heen. De zaal wordt voortdurend betrokken in het spel. Het gaat om comedy en ook Musa ontkomt niet aan het spel met vooroordelen en clichés waar comedy zich nu eenmaal vaak mee voedt. Maar zijn positieve benadering zorgt ervoor dat het spel niet ontspoort.

Het is mooi om te zien hoe hij stap voor stap zijn plek verovert en hoe hij na twaalf ambachten-dertien ongelukken, aangemoedigd door zijn boezemvrienden, het toneel ontdekt: de filmrollen die hij als kind al gretig imiteerde, kan hij nu gaan omzetten op een heus toneel voor een echt publiek. We krijgen slechts glimpjes te zien van de prijs die hiervoor betaald moet worden, bijvoorbeeld als hij zijn vader portretteert of het commentaar van zijn boezemvrienden aanhaalt.

Dat die vader en die boezemvrienden in het publiek zitten, illustreert hoe vriend en fan zich in deze voorstelling verenigen om het succesverhaal van Musa te vieren. Musa blijft daarbij heel dicht bij zijn innemende zelf, en dat leidt tot een verhaal dat gedeeld wordt, een verhaal dat begrepen en gewaardeerd wordt. De première in Rotterdam is in zekere zin een thuiswedstrijd, maar te verwachten is dat deze solovoorstelling eenzelfde echo bewerkstelligt in de vele zalen elders in het land.

Foto’s: Jaap Reedijk