Sommige voorstellingen zijn tijdloos, I/II/III/IIII is er zo een. Na tien jaar zijn de zwanen van theatermaker en beeldend kunstenaar Kris Verdonck terug van weggeweest. Ditmaal zijn het de danseressen van ICK, die als marionetten aan zijn machine hangen. Aan betekenis heeft de meditatieve performance niets ingeboet, integendeel. Dwong in 2007 het experiment vooral respect af, nu dringt ook de politieke gelaagdheid van I/II/III/IIII diep door.

Schoonheid en gruwel gaan hand in hand, net als controledwang en controleverlies. Refererend aan de codes van het klassieke ballet creëerde de Vlaming Kris Verdonck een installatie waarin gracieuze pirouettes uit het klassieke ballet en de droom van het gewichtloze lichaam een heel andere betekenis krijgen.

I/II/III/IIII is een werk in vier delen waarin vrouwelijke dansers hangen aan een computergestuurd object. Verdonck liet zich inspireren door het zwanenmeer en het mechanisme van een poppenspel. Hij ontwierp een machine, die de danser horizontaal en verticaal door het toneelbeeld laat zweven.

De voorstelling begint met een serene solo. In een reeks uitgekiende bewegingen van zowel de machine als de danseres ontstaat een adembenemende choreografie waarin de zwaartekracht hele andere wetten kent, dan een danser doorgaans gewend is. Opstijgend van de vloer maakt de danseres een virtuoze pirouette in de lucht, draaiend om haar eigen as creëert ze opgerold een nest. Soms bungelt ze omgekeerd tussen de touwen die met haar bekken zijn verbonden. Een ander moment worden haar willoze benen over de vloer gesleept.

Alles wordt uiterst beheerst uitgevoerd, elk detail – spanning of ontspanning – doet er toe, elke pointe of hoek van een ledemaat telt. Niet dat het gemakkelijk is die bewegingen in het luchtledige volledig te beheersen, maar de dansers van ICK zijn goed getraind.

Daar waar in deel een het serene lichaam van Sophia Dinkel eenzaam door de ruimte zweeft, ontstaat in de opvolgende delen een spannend en subtiel spel tussen de lichamen onderling. De bewegingssequentie van de solo herhaalt zich, maar in elk deel voegt zich weer een danseres, eerst Kim Amankwaa, daarna Helena Volkov en Natascha Dejong.

Voelbaar is de opperste concentratie van iedere danser, die een strijd voert met de rigide impulsen van de techniek. Een spannend evenwichtsspel kenmerkt deel drie, waarin het object een wig wordt. De associatie met een massaslachting is niet weg te denken in deel vier als de machine de ondersteboven bungelende lichamen door de ruimte sleurt.

Een spot volgt de bewegingen, waardoor steeds een prachtig schaduwbeeld ontstaat op het donkere achterdoek. De soundscape van Stefaan Quix – geënt op de eerste noten van Bachs Goldbergvariaties – kent een zich herhalende cyclus waardoor de performance een meditatieve, bijna transcendente ervaring wordt. Een ritueel waarin verschrikking samenvalt met schoonheid, controle met overgave en het leven met de dood.

Mens versus machine, het is een dialoog die Verdonck al jaren opzoekt in zijn oeuvre. Daar waar sommige van zijn bijzondere installaties ingehaald worden door de tijd blijkt I/II/III/IIII het experiment voorbij en alleen maar aan kracht te winnen.

Verdonck lijkt vaste grond gevonden te hebben in Nederland. Maar liefst twee Nederlandse gezelschappen maken zich hard voor zijn werk. Binnenkort creëert hij ook een nieuwe voorstelling bij het Zuidelijk Toneel. Met een been in Marseille heeft ICK de neiging om te leunen op succesvolle kunstenaars. Maar het moet gezegd; dat deze bijzondere voorstelling nu op het repertoire staat is ook een cadeau.

Foto: Alwin Poiana