Woede, ongecontroleerde woede. Anne Jan Toonstra zegt er regelmatig last van te hebben. Waar anderen schouderophalend voorbijgaan aan de ongemakken des levens, wordt de Groninger cabaretier overvallen door nietsontziende driftbuien. Haperende printers, ellenlange files, free-huggers in een winkelstraat. Ze maken hem ziedend en hij kan er niks aan doen. Het is een familiedingetje. Lastig voor hem zelf, vooral ook lastig voor zijn omgeving.

Je zou dan kunnen overwegen een goede therapeut op te zoeken maar, hé, je bent cabaretier. Dan kan je natuurlijk beter bij jezelf op de sofa gaan liggen en die zelfanalyse met ons delen. Wellicht levert dat een paar aardige observaties en wat leuke sketches op. Toonstra deed het en het resultaat is IIIII, zijn vijfde soloprogramma.

Maar net als in zijn vorige programma betoont hij zich geen groot observator. Toonstra durft niet af te dalen in de diepste krochten van de menselijke ziel. Hij onderzoekt niet, hij beschouwt op afstand. Elke aanzet tot iets veelbelovends wordt op het moment suprême onderuitgehaald met een dooddoener of een flauwe grap.

Het begin van zijn programma doet al het ergste vermoeden. Voordat hij het podium betreedt, verschijnt er een geprojecteerde tekst waarin het publiek opgeroepen wordt hem warm te onthalen maar ook dat hij water op zijn broek heeft gemorst en dat wij niet moeten denken dat hij… Enfin. Durft hij werkelijk met zo’n flauwe piesgrap te openen? Jazeker. Sterker nog, hij durft er zelfs de eerste minuten van zijn show over door te emmeren. Iets over de absorberende kwaliteit van spijkerstof en dat maandverbandfabrikanten daar hun voordeel mee zouden moeten doen.

Vervolgens krijgen we dus een inkijkje in het leven van Toonstra, met al die ongecontroleerde woedeaanvallen waardoor hij geteisterd zegt te worden. Toetsenborden en laptops die op een tafel geramd worden, de vuist waarmee hij zichzelf voor zijn kop slaat. Maar Toonstra beleeft die agressie niet, hij beschrijft ze. Alsof hij het van een grote afstand beziet. Het gevolg is dat zijn anekdotes elke overtuigingskracht missen en je er schouderophalend kennis van neemt.

Mensen die ‘goedesmorgens’ zeggen of ‘de benenwagen nemen’, daarover kan hij zich opwinden. Tjonge.

Dat Toonstra zich kan opwinden over mensen die de vlooienmars spelen op elke piano die ze tegenkomen, lijkt me trouwens volstrekt legitiem. In een spaarzaam hoogtepunt van zijn programma kruipt de begenadigde pianist, die Toonstra is, achter de vleugel en laat in een prachtig nummer horen hoe je verschillende types vrouwen kan verleiden met pianospel. Maar dat eindigt hij dan weer met ‘en dan lekker neuken en zo, leuk man’.

Je zou er woedend van worden.

Foto: Regine Pijning