Choreograaf en icoon van de minimale dans Lucinda Childs heeft een band met Introdans. Zij en het gezelschap vieren haar tachtigste verjaardag met het programma Icoon, waarin vijf choreografieën terugkeren die het gezelschap al eerder met haar uitvoerde, of die speciaal met en voor Introdans werden gemaakt.

Vier man-vrouw stellen in herfstig gekleurde kleding, dansen op het zigzaggende, telkens opnieuw opbouwende Petricor van componist Einaudi. Op de witte achterwand projecteert Childs’ vaste ontwerper Dominique Drillot ‘live’ tekeningen. Beginnend vanuit een diagonale lijn van rechtsonder tot linksboven, via een grote cirkel die de lijn doorkruist, ontdek je gaandeweg: het zijn Childs’ notaties van haar eigen choreografie.

Terwijl op de vloer de dansers rondcirkelen, en hun sprongetjes en draaiende bewegingen herhalen en spiegelen, zie je hoe zij dat op papier heeft vastgelegd: vier cirkels op de punten van een ruit. Bij een tweede inzet van de muziek vlechten vier dansers in zwartgrijs zich tussen de kleurige stellen. De achterwand wordt zwart, de getekende lijnen wit. Vier serpentines krullen zich tussen de lijnen. Petricor, dat in 2018 bij Introdans de wereldpremière beleefde, is een heerlijk begin.

Als dubbele bonus bij dit programma voert Het Gelders Orkest de muziek live uit en is er een kort filmpje met fragmenten uit Childs’ eigen vroege solo Carnation, die ze in 1964 maakte bij het Judson Dance Theater. Een werk dat qua dansidioom en gebruik van muziek sterk afwijkt van de latere werken die vanavond te zien zijn; Childs voert in Carnation een performance uit met alledaagse beweging en huishoudelijke objecten. De humor valt op: zo zit ze met een waaier van schuursponsjes in haar mond, alsof ze in een overmaatse clubsandwich hapt.

De avond laat goed zien hoe helder het werk van Childs in de loop der jaren is uitgekristalliseerd. De humor en alledaagsheid hebben plaatsgemaakt voor precisie en formaliteit. Muziek is een leidend element; dansers leggen hun accenten tegelijk met de musici, die telkens de kleinste verschuivingen laten klinken in continu doorlopende patronen. Als kijker is het ondergaan van al die precisie een weldaad, al gun je de dansers af en toe ook wat luchtigheid, wat vuur.

Gelukkig schemert dat plezier even door in Chairman dances. Het volgt na het serene, haast bezwerende Canto Ostinato dat het vierkant als centraal uitgangspunt heeft en de dansers laat rondstappen met vloeiende benen, en het contrastrijke Concerto, waarin zeven mannen en vrouwen de muzikale krul in een staccato compositie van Górecki accentueren met een haast zwierig opgestoken arm.

In Chairman Dances duikt tussen een massa uniforme dansers plots een in knalrood gestoken danseres op: Yulanne de Groot. Aan de manier waarop zij haar lange been in een schuine pas zijwaarts zet, een hand in de zij, haar bovenlijf net even ertegenin leunend, lees je puur plezier af.

Afsluiter Kilar verrast door het gebruik van metalen hoepelrokken en kubussen. De vier vrouwen dragen hun ‘jurken’ als frame aan hun schouders. Het dwingt tot gecontroleerd, bedachtzaam dansen met rechte schouders en parallel gestrekte armen. We kijken naar levende sculpturen, zeker met het blauwige tegenlicht waardoor we soms alleen hun silhouetten zien.

Kilar is het enige stuk waarin de dans niet zo sterk meegaat in de muzikale dynamiek en een eigen, geharnaste intensiteit aanhoudt. De vrouwen worden door de mannen nog eens geframed: een voor een plaatsen zij een kubus van staaldraad over hen heen. De vrouwen krimpen ineen en verdwijnen even volledig. Zo eindigt de rijke avond met een overrompelend beeld, hoe strak en gestructureerd ook.

Foto Kilar: Hans Gerritsen