Het is inmiddels een oude – en graag geziene – bekende bij Julidans: twee dagen tijdens het festival wordt poptempel Paradiso voor I like to watch too omgetoverd tot een dansparadijs. Toch was er de afgelopen jaren wel altijd een probleem: het begin van het programma wilde nog al eens overlappen met de rest van de avondprogrammering. Dus werd er dit jaar, als proef, op zondag ook een matinee geprogrammeerd.

De voors en tegens daarvan zijn bij binnenkomst direct duidelijk: door het zonnige weer valt de opkomst wat tegen – iets waar Cinedans destijds ook altijd tegen op moest boksen – maar de middag zorgt ook voor een nieuwe doelgroep: kinderen.

Artistiek leider Suzy Blok houdt de vinger strak aan de pols bij wat in feite  een op zichzelf staand dansfestival is: twaalf acts gestopt in een kleine vier uur. Het is een prachtig concept, met wel een makke: dat knagende gevoel dat je in de andere zaal net iets leukers, mooiers, originelers, spannenders mist.

Dit jaar bekruipt dit gevoel je helaas meer dan bij eerdere edities. Want, wat je ook bij Usonia van Clara Amaral hoopte te verwachten, twee ‘Lunar Module Androids’ die met Mickey Mouse-piepstemmetjes scènes uit Fargo naspelen stond niet hoog op het lijstje. Een latere voorstelling in de grote zaal lijkt mensen zelfs en masse naar de kleine zaal te drijven.

Andere performances zijn beter geslaagd. In drie individuele solo’s zitten drie vrouwen gevangen: de een in een boksring (Spifire Company – One step before the fall), de ander in een kooi (Federica Dauri – Mathematics of enclosure), de derde in het verstikkende keurslijf van een ballerina (Andrea Miltnerová – Dance of the magnetic ballerina). Zowel Arno Schuitemaker als Sébastien Ramirez en Hyun-Jung Wang vinden originele oplossingen om hun duetten interessant te houden.

Toch missen de echte uitschieters. Jammer, I like to watch too is een evenement dat gekoesterd moet worden.

Foto: Federica-Dauri ‘Mathematics-of-enclosure’