Het mag uniek in de danswereld zijn dat choreograaf en performer tegelijk op het toneel staan. In de uitvoering I is an other van Arno Schuitemaker gebeurt dat.

Alvorens de voorstelling begint richt Schuitemaker zich tot het publiek en stelt zich voor: hij is de choreograaf, de man die nornaal níet op het podium staat. En naast hem staat Mitchell-lee van Rooij. Schuitemaker geeft zijn toelichting in het Engels, hij besluit: ‘I’m the man of the brains, Mitchell-lee of the body.’ Waarmee hij puur duidt op de bewegingskwaliteiten van Van Rooij.

Ook legt Schuitemaker uit dat zijn uitvoering is geïnspireerd door het boek I is an other door James Geary, een studie waarin de auteur aantoont hoe metaforen in ons dagelijks taalgebruik alomtegenwoordig zijn, zonder dat we het beseffen. Metaforen komen voort uit de literaire kunst en koppelen twee begrippen aan elkaar die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben.

Choreograaf en performer zijn min of meer identiek gekleed in lange broek en T-shirt. Aanvankelijk voltrekt de uitvoering zich in intense stilte. Van Rooij maakt prachtige bewegingen, sterk geïnspireerd op herhaling. Hij buigt en draait om zijn as, herhaalt dit nog eens met telkens kleine variaties die de beweging des te spannender maken. Ondertussen kijkt Schuitemaker toe. Deze dubbele aanwezigheid raakt de kern van de dansante versie van het begrip ‘metafoor’. De performer en de choreograaf komen in principe uit verschillende werelden, en toch zijn ze via de dans me elkaar verbonden. Heel zacht komt er muziek in de voorstelling, die vaart en vervoering geeft. Componist Wim Selles maakt bezwerende minimal-music die harmonieert met de dans. Lichtontwerpster Ellen Knops hult de uitvoerenden in de overigens volkomen lege speelruimte op verrassende wijze telkens in een ander licht, soms gedempt, dan opeens helgeel of knalrood.

Schuitemaker zelf is in een boeiende scène de aangever: hij maakt razendsnelle bewegingen met zijn handen, die door Van Rooij worden overgenomen. Lang en intensief, een wervelend duet met handen. Deze herhaling heeft iets hypnotiserends. De titel van Geary’s boek verwijst, zonder dat Schuitemaker dat memoreert, naar het beroemde gedicht ‘Je est un autre’ (‘Ik is een ander’) van de Franse dichter Rimbaud. In deze regel zit veel betekenis verscholen, die ook op de performance van toepassing is: het ik is een ander, denk niet dat degene die je ziet de ‘ik’ is die je ziet. Als de toeschouwer naar de performer kijkt, kijkt hij of zij dan ook niet naar de choreograaf? En omgekeerd? Met andere woorden: wie is de werkelijke danser en wie de werkelijke choreograaf? Wie is de ‘ik’ uit de titel?

De choreografie van Schuitemaker is ragfijn en ingetogen, bijna poëzie. Verwacht geen grootse bewegingen en overweldigende danstaal: met subtiele lijnen, vloeiende bewegingen en inventieve spiegelingen tussen de ‘ik’ en de ‘ander’, de choreograaf en de performer, roept Schuitemaker een verstilde wereld op, die slechts kortstondig (korter dan een uur) bestaat. Efemeer en ingehouden.

Foto: Jochem Jurgens