Het is een stel vreemde vogels, de drie mannen met hun slappe zwarte hoeden en hun fladderende zwarte jassen. Aan het begin van Husbands zie je ze op een enorm filmscherm de laan van een begraafplaats aflopen. Stoer lijken ze, ongenaakbaar en energiek. Dat dit in praktijk nogal tegenvalt, wil het vervolg van dit mannenstuk uitmaken. Of het daarin slaagt, is de vraag.

Het viertal is een drietal geworden. Gus, Harry en Archie hebben afscheid genomen van hun jeugdvriend Stuart. Ze zitten in een kamer die het midden houdt tussen kelder, puberkamer en hotel. Een kast met pick-up en ouderwetse elpees, een sportapparaat, drie oude banken en aan de muur een basket: dit is een mannenhol. Hier halen ze herinneringen op aan het verleden, bedrinken ze zich en zoeken ze naar een nieuw evenwicht in hun vriendschap. Ze beklagen zich over hun perspectiefloze leven en vooral over hun vrouwen – niet de sexy stoeipoezen die ze zich hadden gedroomd.

De uitvlucht wordt een tripje naar Londen waarin ze eindelijk eens hun gang kunnen gaan en al hun dromen kunnen uitleven. Dat dit niet enkel leuk, spannend en stoer is, zal niemand (behalve de sufferds zelf) verbazen. Na de roes volgt de ontluistering: thuis wordt op hen gewacht. Behalve dan op Harry. Op deze gewelddadige egotripper wacht thuis niemand meer, hij is vrij. Zijn leven van tomeloze uitspattingen is eindelijk begonnen.

Husbands is een mannenstuk, in 1970 als film uitgebracht door John Cassavetes, en geeft het een aardig en soms humoristisch tijdsbeeld van mannen die vastzitten in de typische Amerikaanse droom. Regisseur Ivo van Hove heeft dit gegeven nauwelijks naar het heden verplaatst, alleen de muziek (Springsteens Dancing in the dark) verwijst naar een gedeelde jeugd in de jaren ’80. Misschien komt het hierdoor dat de personages nogal keurig en bedeesd lijken. Mannen die samen in hun mannenhol meerstemmige liedjes zingen, het is lastig voor te stellen voor veertigers van nu.

Het zijn dit soort kleine dingen waardoor Husbands niet echt weet te overtuigen. Zelfs de uitstekende acteurs (Hans Kesting, Barry Atsma, Roeland Fernhout) lukt het niet om invoelbare personages met een geloofwaardige vriendschap neer te zetten. Afzonderlijk zijn ze ijzersterk maar samen vormt dit drietal geen overtuigend geheel. ‘Raak me niet aan!’ schreeuwen ze elkaar op kwetsbare momenten toe. Ze laten elkaar, maar ook het publiek, niet toe. Zelfs de virtuoze kwetsbaarheid van Halina Reijn, die maar liefst zeven prachtige en grillige vrouwenrollen speelt, kan daaraan niets veranderen.

Die afstand heeft regisseur Ivo van Hove willen overbruggen door het ingenieuze gebruik van kleine cameraatjes, geplaatst naast de oren van de acteurs. Alsof je door de ogen van de personages kijkt. Een intrigerend effect en een mogelijkheid om verschillende gebeurtenissen tegelijk te tonen. Maar het leidt niet tot grotere nabijheid tussen publiek en personages. Zo blijft Husbands ondanks de energieke grappen en knappe visuele trucs hangen in afstandelijkheid.

foto: Jan Versweyveld