Waarom zijn mensen zo snel beledigd door mijn grappen? Met die vraag worstelt Ricky Gervais. Begin januari 2016 presenteerde hij de uitreiking van de Golden Globe Awards en maakte daarbij een aantal grappen over transgenders. Met name zijn grap over lgbt-activist en voormalig olympisch sporter Caitlyn Jenner viel verkeerd. Gervais werd gelabeld als ‘transphobic’.

Ricky Gervais gebruikt een belangrijk deel van zijn show Humanity om zich tegen deze aantijging, en meer in het algemeen tegen mensen die zich door zijn grappen beledigd voelen, te verdedigen. Hij legt uit dat de grap over Jenner niet als anti-transgender moet worden gezien, omdat die geen betrekking had op haar transgender-zijn. Van daaruit werkt Gervais toe naar een meer algemene filosofie over hoe humor volgens hem werkt: als een middel om de spanning te verlichten en om kritiek te leveren op autoriteiten.

De waardering van humor in deze zin lijkt steeds meer te verdwijnen, meent Gervais. Daarmee komt een tweede rode draad van deze voorstelling in beeld: het gevoel dat vroeger alles beter was. Dat gevoel neemt hij ook op de hak, door uit te leggen dat tiener zijn sowieso de leukste fase van het leven is en je als kalende vijftiger zodoende altijd naar vroeger verlangt. Maar tegelijk lijkt hij zijn eigen nostalgie ook te menen. Gervais foetert meermaals op de sociale media en hun slechte invloed op het publieke debat. Mensen kijken alleen nog maar naar wie iets heeft gezegd, niet naar wat diegene heeft gezegd. Zelfs het terrorisme was vroeger beter. De IRA belde gewoon op naar een café als ze daar een bom hadden geplaatst, zodat iedereen het pand tijdig kon verlaten.

Gervais zegt het natuurlijk allemaal met een knipoog. Hij is de meester van de zelfspot. Zijn grote doorbraak, de Britse televisieserie The Office (2001-2003), is er volledig op gebaseerd. Hierin speelt Gervais de meest tenenkrommende versie van een kantoorbaas die je maar kunt bedenken: seksistisch, eerzuchtig, steeds erop uit om bij zijn ondergeschikten de toffe jongen uit te hangen, maar daarbij consequent de plank misslaand. De durf van Gervais om zo’n onuitstaanbare figuur zo openlijk neer te zetten is prijzenswaardig. Het spelen van de antiheld, wat hij sindsdien altijd is blijven doen, maakt hem sympathiek.

Toch wringt er iets. Gervais’ zelfspot is oprecht, maar zijn klacht dat mensen zichzelf zo snel door zijn grappen beledigd voelen is ook wel wat gratuit. Gervais heeft inmiddels een enorme machtspositie in het publieke domein: hij heeft grote scharen fans over de hele wereld, die het alleen maar prachtig vinden als hij weer eens iemand met zijn grappen op de kast heeft gejaagd. Bovendien kun je je afvragen hoe onschuldig zijn grap over Caitlyn Jenner werkelijk was. In Humanity zit ook een scène waarin Gervais zich in detail voorstelt hoe Jenner als gespierde man bij de dokter komt om zich te laten verbouwen. Hierin zijn transgenders wel degelijk the butt of the joke. 

Dit neemt niet weg dat Gervais een vakman is. De mengeling van woede en verbazing waarmee hij zijn grappen brengt is vaak geniaal. Ook heeft hij een uitstekende timing. Voor de fans is het zodoende een ouderwets avondje lachen.

Foto: Andreas Terlaak