Doef, een doffe plof laat je even schrikken, een flits gaat over het podium, er staat één jongen, en het is weer donker. Een tweede doef en flits, een tweede persoon staat erbij. Ondertussen horen we een stem die, niet zoals gebruikelijk, zegt de smartphone af te zetten en geen foto’s te nemen, maar die dat nu aanmoedigt. De stem waarschuwt ons dat we niets van het stuk zullen begrijpen, we moeten geen poging daartoe doen. En als we het stuk niet goed vinden, mogen we heel opzichtig de zaal verlaten. Flits, en ze staan er met tien.

Maar niemand van het publiek zal weggaan. We blijven als genageld aan onze stoelen, overmand door de energie die van de jonge dansers op de toeschouwers overslaat. De jeugdige knaldrang spat unisono uit elkaar, lijfelijk explosief. Tussen de heftige scènes gaat het er een stuk kalmer aan toe, in gesproken mijmeringen en aftastende duetten.
Zoals de titel van deze fABULEUS-productie aangeeft, zoeken deze jongeren naar handleidingen om met elkaar contact te krijgen. Dat zoeken begint voor de toeschouwer al met de instructies op de info-flyer die je bij het binnenkomen krijgt. Pijltjes en tekeningetjes leiden je naar het openvouwen van het papierblad en door de paginavolgorde.
Op de scène zet zich die zoektocht naar contacten heftig voort. Bestaan er überhaupt wel instructies voor mensen? Via internet ben je snel in contact met iemand aan de andere kant van de wereld, dat is virtueel. Maar in het echt?
De jongeren, tussen de 17 en de 20, komen gedurende de performance een voor een of met zijn tweeën naar de microfoon. Ze stellen zich voor, steeds met ‘ik ben niet …’ of ‘ ik ben geen …’ Leg je contact met een ander door aan te geven dat die niet bang voor je moet zijn, want je bent dat en dat niet? Die angst om alleen te zijn en niet te weten hoe contact te maken, komt in de teksten voor, maar nog veel meer en sterker in de bewegingen en danspatronen.
Twee dansers willen elkaar knuffelen, het gebeurt onhandig. Hoe laag mag een hand gaan, hoe stevig mogen lichamen tegen elkaar gedrukt worden? Het wordt meer een afstoten dan aantrekken. Een derde komt er bij, duwt de ene opzij en danst met de andere weg. Indrukwekkend is de scène waarin een groep in een kluitje bij elkaar staat, en een zwart meisje probeert het groepje binnen te komen. Dat lukt niet, ook niet als ze bovenop het groepje klimt, steeds wordt ze weggestoten.
Iemand anders probeert zich uit het groepje te wringen, het kost veel moeite. Er ontstaan duo’s, kleine groepjes, die elkaars moves overnemen en elkaar fysiek ‘swipen’, terwijl de anderen achter hen tegengesteld bewegen en dansen, om dan over te gaan in dynamische groepsdansen die in een steeds toenemende heftigheid schitterend synchroon zijn. Kleine en subtiele bewegingsvariaties voegen zich toe en zorgen voor een caleidoscopisch effect.
De jongeren dansen zeer intens, en om zo gelijk én tegelijkertijd gevarieerd te dansen moet je wel heel nauw contact met elkaar hebben. De choreografen Helder Seabra en Natascha Pire hebben samen met deze jongeren een onstuimige en tegelijk fragiele danstaal ontwikkeld, die het zoeken naar de rol van lichaamstaal en aanraking indrukwekkend verbeelden. Die intensiteit wordt ook gestuurd door de belichting (Kim Rens), die grote lichtdriehoeken afbakent, laat draaien, verkleint en vergroot en in kleur varieert van morsig blauw naar bloederig rood. De beats van Stijn Vanmarsenille stuwen, maar niet drammerig of bonkend. Stiltes maken een paar dansscènes nog indringender.
Ik heb hier al vaker mijn bewondering uitgedrukt voor hoe fABULEUS jongeren tot zo’n hoog dansniveau weet te tillen. Ook nu overstijgen deze jonge dansers zichzelf in hun gecontroleerd wild en esthetisch geordend dansen. HIM is een danspalet van strakke structuren en vloeiende bewegingen, en wordt met veel kracht en bravoure gebracht. WoW!

Foto: Clara Hermans