Ergens in de bosgrond van het Oerol-eiland Terschelling ligt een schat aan cocaïne begraven. Misschien aan de voet van een lantarenpaal? De twee personages van de voorstelling Bergen Verzetten door Theater RAST komen in hun witte Volkswagen het bosterrein opgereden, zetten hun schep in de grond en gaan graven. Het brengt hen dichter bij elkaar; ze hebben een gemeenschappelijk doel: de schat vinden. (meer…)
‘U gaat, ik blijf achter’, constateert Hamlet, de uit oorlogsgebied ontvluchte hotelbediende, die ooit zelf degene was die vertrok, noodgedwongen, maar in zijn nieuwe hoedanigheid gedoemd is om altijd weer achter te blijven. Gelaten voorziet hij zijn gasten van koffies en cocktails, hij slaapt met ze of voert vriendelijke conversaties. Het resultaat is hetzelfde: zij gaan, hij blijft achter.
Hotel Gouden Bergen, de nieuwe voorstelling van De Theatertroep en De Spelersfederatie, is een lief en melancholisch mozaïek aan door elkaar versneden hotelkamertafereeltjes. Het hotel staat hier symbool voor een (tijdelijk of definitief) toevluchtsoord. De mensen met hun woekerende verlangens, onuitgesproken angsten en groeiend verdriet zijn steeds anders, de kamer hetzelfde.
Deze nieuwe tekst van Kyrian Esser had zo maar een wat zwaarmoedige toneelavond kunnen opleveren (al zitten er ook veel fijne grapjes in verstopt), maar dat is buiten de kenmerkende, over elkaar heen buitelende komediespeelstijl van De Theatertroep gerekend. Tussen koortsige haastverkledingen achter een provisorisch achterwandje, slingeren ze de woorden op hoog tempo en met veel (zelf)spot de zaal in. Ze maken hun personages belachelijk zonder ze echt te beschimpen, waardoor er een prettig soort mededogen voor deze ploeterende, wankelmoedige mensen rijst.
Met hoedjes, pruiken en brillen, en hier en daar een flamboyant sjaaltje, spelen Esser, Patrick Duijtshoff en Elisabeth ten Have zo’n veertien personages. Nicoline Raatgever zit halfverscholen op het zijtoneel achter de techniekknoppen en vertolkt daarnaast soms een stuurs, verwaarloosd kind met grote ogen vol verdriet, die je uiteindelijk het liefst zou willen oppakken, vasthouden en mee naar huis wil nemen.
Het zijn kleine scènes over grote thema’s, waarin tegelijkertijd heel veel en heel weinig gebeurt: de filmregisseur en de acteur zoeken naar liefde (of vluchten er juist voor), de uitgerangeerde rockster weet niet wie hij is zonder miljoenenpubliek dat zijn hitjes meezingt, een dementerend echtpaar is klaar om te sterven, nog één keer komen ze terug naar die hotelkamer van vroeger, al zijn hun herinneringen inmiddels onbetrouwbaar en zo vluchtig als wat. ‘Hoe doe je dat ook alweer’, vraagt de vrouw zich hardop af, ‘ergens weggaan?’ Een prachtige vraag, die onmogelijk te beantwoorden is, al is dat precies wat we voortdurend aan het doen zijn, dag in dag uit: weggaan.
Hotel Gouden Bergen is een fijne, vermakelijke voorstelling waarin het prettig onderdompelen is, maar die met twee uur ook wat aan de lange kant is. De fragmentarische montage laat weinig variatie in dynamiek toe, en dat geldt ook voor de consequent doorgevoerde slapstickachtige speelstijl, die uitgesproken komisch is maar ook vervlakt.
Maar op de beste momenten vindt De Theatertroep een mooie balans tussen weemoedige melancholie en humor. De vastbesloten belachelijkheid waarmee de mens – die in alle verschijningsvormen ijdel, onzeker en doodsbang is, en ondertussen snakt naar iets van liefde, hoe fragiel, tijdelijk of kunstmatig ook – de tijd verduurt, krijgt daardoor een mooi tragikomisch randje.
Foto: BYBAR fotografie