‘Als je het gordijn van de vluchtelingenproblematiek wegschuift, blijkt het steeds kouder en killer te worden’, aldus actrice en theatermaakster Renée Coralie van Beek over haar indringende, bewogen solovoorstelling Hosseini bij de Stichting Nieuwe Makers. Dit beeld van het gordijn keert terug in het decor: van boven naar beneden hangen lange witte slingers naar beneden, net repen stof gesneden uit een gordijn. Soms hangen ze dicht samen, dan weer op grotere afstand. Dát is dus het gordijn dat Van Beek openschuift om erdoor te kijken, maar dat de meeste mensen en vooral de ambtenaren liefst hermetisch gesloten houden. Ze noemt Nederland een ‘keurig aangeharkt land’, maar dat is slechts schijn. De werkelijkheid van asielzoekers en vluchtelingen is er een van bittere overlevingsdrang tegenover keiharde regelgeving.

Haar voorstelling heeft de kracht van een noodkreet, ook in speelstijl. In de openingsscènes geeft ze eerlijk toe dat ze een jaar geleden niet eens wist wat een uitgeprocedeerde asielzoeker was, ze had het idee dat daaraan een rechtvaardig besluit ten grondslag ligt. Maar nu ze zelf eenmaal verliefd is geworden op de Afghaanse vluchteling Ayoub zijn haar gedachten over het ‘rechtvaardige’ Nederland volkomen gekanteld.

In 2015 werd ze in een noodopvang in haar geboortestad Leiden verliefd op Ayoub; ze ging met haar zuster mee om Nederlandse les te geven en ontmoette daar bijzonder vriendelijke, open en hartelijke Afghaanse jongens, zoals ze in haar monoloog vertelt. Heel anders dan ze verwachtte. De verliefdheid kwam razendsnel, met een vergelijkbare snelheid waarin ze op het podium haar verhaal vertelt. Alles staat onder hoogspanning: haar autobiografische en bij vlagen machteloos relaas over een afgewezen asielzoeker én hun groeiende verliefdheid. Van Beek heeft de moed zelf haar verhaal te vertellen.

Samen met regisseur en actrice Audrey Bolder en tekstschrijfster Annelies van Wijk is Hosseini, ondanks alle explosieve woede die erin schuilt, een intieme voorstelling. Van Beek richt zich rechtstreeks tot het publiek. Niet alleen geeft ze in grote artistieke en theatrale overtuigingskracht uiting aan haar verhaal, ze heeft duidelijk ook een missie: ze wil het asielbeleid, de willekeur en zelfs de onmenselijkheid ervan zichtbaar maken. Ze beweegt zich heen en weer op het podium, zoekt soms veiligheid tussen die stroken gordijn en knoopt ze juist in boosheid aan elkaar vast en weer los.

Er schuilt ondanks het zware onderwerp veel humor in Hosseini. Als zij zwanger blijkt van Ayoub meldt ze dat aan haar ouders. Haar moeder repliceert zoiets als: ‘Ik moet nodig eens met die God van jou gaan praten.’ Waarop haar vader geruststellend vervolgt: ‘Ik denk dat dat al gebeurd is.’ Tijdens de zware bevalling, vlak voordat er een keizersnede komt, vraagt de verpleegster of ze recent nog in een asielzoekerscentrum is geweest. Nou, ja! Het kind is van een asielzoeker. Van Beek en Ayoub noemen hun liefdesbaby Kees. Hij is een echte krijger, een ‘hosseini’, zoals Van Beek als trotse actrice én moeder laat weten.

De ondertitel van de voorstelling is ‘Hoe leg je de vluchtelingencrisis uit aan een kind?’ Dat zijn vragen voor de toekomst. Toch zijn ze nu al zinvol en belangrijk, want in die vraag ligt een wereld van tragiek en van liefdesgeluk besloten. Waarom ontvluchtte Ayoub Afghanistan? Waarom mocht hij niet in Nederland blijven? Hoe kan die verliefdheid tussen de Nederlandse vrouw en de Afghaanse vluchteling zo hevig zijn? De voorstelling is een terugblik op turbulente tijden, maar blikt ook vooruit. Een zeldzaam geëngageerde voorstelling die wanhoop laat zien maar ook de power heeft van innerlijke kracht.

Foto: Inigo Garayo