De vrees van choreografe Joke Laureyns, zo hoor ik in een interview, is dat de kinderen in haar producties snoezig gevonden worden. Nu, snoezig zijn ze ook deze keer niet. Wel bekoren de vijf kinderen, door hun verbetenheid, hun energie, hun danskracht en zeker ook door hun dansplezier. Ze glimlachen naar elkaar, in hun gebaren en mimiek geven ze elkaar moed, spreken ze fysiek vertrouwen uit. Want daarover gaat het in Horses. Als je danst, moet je sowieso al vertrouwen hebben in elkaar, in duetten, in groepsdansen. In deze productie draait alles rond dat thema, kunnen rekenen op elkaar. De kinderen op de volwassenen, de volwassenen op de kinderen, met de dertienjarige als tussenpersoon. Dat is fris, verrassend, mooi om te zien.

Joke Laureyns en Kwint Manshoven van kabinet k. (Gent) maken al jaren dansproducties met kinderen. Maar dan wel met kinderen én volwassenen samen. Het zijn de ongeschoolde lichamen tegenover de getrainde lijven van professionele dansers, of de jonge lichamen tegenover slijtende oudere lichamen. De ene keer staat jong recht tegenover ouder, zoeken beide partijen de confrontatie op (zoals in Rauw), een andere keer vormen ze samen één groep, zoals ook nu het geval is.

In Horses ontlaadt zich een springerige energie van dollende veulentjes, een energiegolf die als het ware over het publiek spoelt. Het is een waar genot de jonge en oudere mensen op het podium te zien rondtollen. Mooi is het hoe ze elkaar laten zweven, hoe ze elkaars vertrouwen zoeken. In duo, in groep. Vertrouwen in elkaar is hier het belangrijkste. Dat klinkt misschien klitterig, maar dat is hier zeker niet het geval. De drie professionele dansers (Kwint Manshoven, Evelyne Rossie en Jacob Ingram-Dodd) dansen soms alleen met elkaar, de kinderen doen dat na, op hun eigen manier, met eigen invullingen en variaties. Meestal betrekken ze de vijf kinderen aan armen en benen in hun dansspel, en vice versa.

In het begin staan ze in een cirkel opgesteld, ze waaieren van elkaar los om dan een hele reeks pogingen te ondernemen een lichamelijke touwbrug te bouwen. Wiebelend vormen ze een rij waarover het ene kind naar het andere tracht te kruipen. Waren de dansante bewegingen in de vorige producties rond eenzaamheid of de noodzaak van zelfredzaamheid vaak traag en hoekig, nu vloeien ze warm in elkaar over. De kinderen en de volwassenen hangen aan elkaar, trekken aan elkaar, klimmen op elkaar, via de knieën over de buik tot in de nek.

Ook bij de muzikanten kruipen de kinderen over de rug, vlijen ze zich op de brede schouders. Gitarist Thomas Devos en saxofonist Bertel Schollaert moeten er aan geloven op momenten van stiltes, maar ook als ze zachte songs brengen of als ze de boel laten swingen. Vooral de klanken van de bassaxofoon klinken door. De ene keer als een misthoorn die waarschuwt voor gevaar, de andere keer zijn zijn klanken de basso continuo in het dartele spel van de groep. Verstoppertje spelen en één-twee-drie-piano vloeien in elkaar over.

Verstilde momenten zijn er van mijmeren, reflectie, van contact zoeken met anderen, van uittesten van nieuwe bewegingen. Om dan weer te versnellen en erin te vliegen. Door het water glijden jong en oud, als hondjes bijten ze zich vast aan de t-shirts en laten niet meer los. Met bakstenen maken ze een cirkel. In die cirkel van stenen als puinresten staat de groep, als op een familiefoto, als een tableau vivant, dat in beweging komt, de ellende wil trotseren.

Horses is een warme, dynamische, speelse dansproductie over kwetsbaarheid, over kind willen zijn, over groot willen zijn, over hoe heilzaam saamhorigheid kan zijn. Fris en zeker niet klef. Voor jong en oud.

Foto: Kurt Van der Elst