De beste grap van de avond, die begint met ‘dit is niet wat het lijkt’, heeft een baard van bovengemiddelde John Lanting-lengte. Maar hij wordt door Phi Nguyen zo droog uitgeserveerd dat-ie inslaat als Gods woord in een duinpan vol ouderlingen. Wie is U? U is Wim T. Schippers.

Ik kan het niet helpen maar ik kan godsonmogelijk kwaad worden op Wim T. Schippers. En ik kan U verzekeren: hij komt een heel eind. Hoogwater voorheen Laagwater heeft een hoge dosering meligheid-kent-geen-tijd. Maar… nogmaal… ik kan niet kwaad worden op Wim T. Schippers. En hij flikt het hem weer. Met een pittige portie Bühne-Anarchie, een pak woordgrappen, een doos types en een zangkoor. Dat gaat ongeveer als volgt.

De voorstelling begint met een abrupt afgebroken opkomst en een nonchalant bij elkaar geknutselde tia, die muzikaal wordt ondersteund door een geweldig zingende en acterende Meral Polat en een ensemble onder leiding van Paul Koek, korte tijd tevens de gelegenheidshuisarts van de avond. Daarna geeft de lichtelijk door elkaar geklutste Wim T. Schippers een grootse act ten beste van een derderangs barpianist die tegen sluitingstijd Mozart uitprobeert op de ‘vaste jongens’ uit de café-klandizie.

Zo ongeveer vanaf daar wordt Hoogwater voorheen Laagwater een voorstelling die het hardnekkig almaar verdomd om te beginnen. Elke keer dat het erop lijkt dat ze eindelijk, ten langen leste, is begonnen, struikelt het Schippers-wicht voortijdig weer over zijn eigen voetjes. En als de voorstelling dan na een kleine anderhalf uur wel degelijk bijna afgelopen lijkt, blijkt de avond nooit meer op te houden en gaat alles door tot in alle zalen en de foyer, ja zelfs tot in de herentoiletten aan toe.

Zo’n soort avond is het. Als na de openingsrituelen zo ongeveer alle beschikbare regels voor een prettig gestoord begin van een toneelavond zijn verkend en op zijn kop gezet, komt er vanuit de zaal een morsige man op (Titus Muizelaar) die er een nogal verwurgd taalgebruik op na blijkt te houden, een soort professoraal ordner-jargon vol woordacrobatiek. Een geweldige solo overigens, uitlopend op een sterke confrontatie met de als altijd zeer geestige Joep van der Geest.

Ietsje verderop wordt door een ensemble naakte heren in het schemerduister een duinpan op de speelvloer gekwakt, die in de navolgende twintig minuten (het kan ook een half uur zijn geweest, de tijd schiet als een weerlicht voorbij in deze ‘vertoning’) volledig wordt uitgewoond en verbouwd. De daarin optredende hoog-getalenteerde jongedame is overigens een invalster voor een zieke actrice. Dat deed ze met een ontwapenende swing, met het script op een fietsmandje – een extra demonstratie van het speelplezier tijdens deze première. De naam van de invalster ben ik helaas vergeten.

Wij toeschouwers waren in die duinpanscène, wat de dramaturgische bewegwijzering betreft, trouwens allang volledig ons paadje kwijt. En dus spelenderwijs klaargestoofd voor enkele karakteristieke Wim. T. Schippers afslagen en uitswingers, zoals daar zijn: zangsolo + trompetsolo met koor, inclusief het wereldkampioenschap lange tonen aanhouden + een staaltje koordirectie waaraan Frits Sissing een hartverzakking zou overhouden. Het optredende amateurkoor, zo liet ik me vertellen, was het Projectkoor van Zangstudio Haarlem en dat ensemble deed niet alleen de reputatie van Haarlem als korenstad alle eer aan, maar bracht na het slotapplaus samen met Titus Muizelaar een toegift waar het publiek voor op de stoelen kwam en waar ik tranen van in de ogen kreeg.

Het bleef nog lang prettig onrustig in de Lange Begijnestraat (zonder tussen-n). En wie is U dan? Wim T. Schippers. Aangenaam. Zegt U dat wel!

Foto: Bowie Verschuuren

[sterren toegekend door de redactie]