Drie filosofen en één vrouw met weelderige maten: zij vormen de hoofdrollen in Hoofdrol, de nieuwste voorstelling van Kassett. Tijdens het Over het IJ Festival in Amsterdam-Noord vormt de enorme skatebaan in de Scheepsbouwloods de weidse en robuuste speelplek. Die vrouw met het lichaam in perfecte zandlopervorm, het ultieme Playboy-model uit de jaren vijftig en zestig, is Jayne Mansfield. De drie filosofen zijn Hume, Kant en Schopenhauer. Over hersens en borsten gaat het stuk van tekstschrijver en regisseur Frank Siera, over een onmogelijke liefde van Mansfield voor Schopenhauer, want in de tijd zijn ze meer dan zeventig jaar gescheiden. Maar het is theater, dus de verbeelding spreekt.

Hoofdrol is een muziektheatrale denkoefening. De drie actrices (Oukje den Hollander, Ellen Goemans en Ayla Satijn) vertolken beurtelings Schopenhauer of Mansfield. Het begint erg mooi, en wel over het leven in de dood. Het gaat over het auto-ongeluk van Mansfield die op 29 juni 1967 omkwam toen haar Buick Electra tegen een vrachtwagen botste in Louisiana. Haar hoofd zou daarbij van haar lichaam zijn gerukt en over de weg gerold, mond en ogen wijdopen gesperd, regen viel in haar mond. De blonde pruik waarmee de actrices goochelen en hun houding in badpak, imiteren op licht-ironische wijze Mansfields uitstraling als seksidool. Een slim beeld gebruiken de makers hier: hoofd en lichaam gescheiden. Ondertussen rolschaatsen de actrices in badpak door de ruimte, laten zich leiden door de muzikale, jazzy inbreng van het Blazin’ Quartet.

De vraag die Hoofdrol impliciet stelt is die naar de verhouding tussen hoofd en lichaam. Het is een interessante visie dat Mansfield een zeer intelligente vrouw was, die aan verschillende universiteiten studeerde. Zo bekwaamde ze zich in drama én natuurkunde aan de Southern Methodist University. Vooral de studierichting natuurkunde intrigeert. Dit gegeven blijft in de voorstelling echter buiten beeld. Waarom koos ze dan toch voor het ongeremd tentoonstellen van haar lichaam, kende ze geen enkele terughoudendheid over haar voluptueuze maten en nam ze elke gelegenheid te baat haar lichaam te exposeren?

Op deze vraag geeft de voorstelling, met Schopenhauer als rugdekking, het nogal boude antwoord dat ‘vrouwen niet kunnen denken’. Telkens als ze beginnen met denken, kijken ze omlaag naar hun borsten en dan houdt alle denken op, zo luidt de argumentatie. Dat Mansfield werd onthoofd bij het ongeluk is nooit officieel bevestigd. In de voorstelling speelt die onthoofding een beslissende rol. Het dient het verhaal, maar het dient niet de historische werkelijkheid. Mansfield blijft ‘de babe der babes’.

Uiteindelijk is Hoofdrol niet de voorstelling die ze belooft te zijn. De filosofische uiteenzettingen zijn zonder meer boeiend en met verve gebracht, het is beslist noodzakelijk goed naar dit hoorcollege te luisteren want over de onkenbaarheid van de wereld is het verrukkelijk filosoferen. De inbreng van filosoof Gerko Tempelman is zonder meer een perfecte keuze. Het vreemde en teleurstellende is dat de evocatie van Mansfield zelf, ondanks de aanvankelijke inzet van dit ‘domme blondje’ als intelligente vrouw, helaas blijft steken in clichés. Het had van zoveel meer moed en, ja, intelligentie getuigd als het beeld van Mansfield voor eens en altijd was bijgesteld, namelijk als de verstandelijk begaafde vrouw – wie weet een natuurkundige in spe – en niet alleen als het welgeschapen model dat zichzelf zo graag exploiteerde. Waarom deed ze dat? Dat blijft helaas onderbelicht. Juist daarvan had ik als toeschouwer alles willen weten.

Foto: Robert van der Ree