Hij maakte een sprongetje van blijdschap en viel tot schrik van een volle Kleine Komedie plat op het podium. Drs. P (artiestennaam van Heinz Polzer, 92 jaar oud), werd maandagavond 23 april met een muzikaal programma geëerd als ‘de grootste taalkunstenaar die Nederland de afgelopen eeuw kende’. ‘Dramatischer kan niet,’ constateerde de doctorandus droog, nadat hij weer was opgekrabbeld.

De vraag was eigenlijk: wie was er niet? Van Maarten van Roozendaal tot Jan Rot, van ‘de moderne drs. P’ Kees Torn en raggende man Bob Fosko tot Lucky Fonz III en Herman Finkers, allemaal waren ze opgetrommeld om een hommage te brengen aan het werk van Drs. P. Aanleiding van de avond was de verschijning van Drs. P Compilé Complé, een door uitgever Vic van de Reijt samengesteld boek plus acht cd’s, waarop het complete muzikale oeuvre van de doctorandus bijeen is gebracht, inclusief 22 live opnames die nooit eerder op plaat werden gezet. ‘Nummers die zelfs Hein Polzer zich niet meer kan herinneren,’ aldus Van de Reijt.

Tijdens de avond hield hij het tempo er als presentator goed in. Bijgestaan door enkele technici die met microfoons en muziekstandaards sjouwden, ging het ene optreden vloeiend over in het andere. Daar zaten nogal wat pareltjes tussen, beginnend met een aantal oudere nummers van Drs. P, waaronder een rauw Café-chantant (Van Roozendaal) en het geestige Ripspiqué over een mislukte liefde waarvan Gerard Cox zuivere komedie wist te maken.

Grootste verrassing van de avond was (tekst)schrijver Martin Brester, geen volleerd zanger, wel een frequent deelnemer aan het maandelijkse café-chantant in het Amsterdamse Kapitein Zeppos. Zijn gedragen vertolking van Sneker café, met zijn oeverloze, absurde terzijdes, allemaal terugvoerend naar dat ene cafeetje in Sneek (‘helemaal uit de blote schedel,’ quootte Van de Reijt na afloop de doctorandus), kreeg een ovationeel applaus en dat had niet, zoals bij sommige andere liederen, te maken met de populariteit van het lied.

De vijfkoppige band onder leiding van Jan Robijn wist evengoed raad met het carnavaleske Wat heb je gedaan, Daan? als het verstilde Winterdorp. Prachtig broos klonk Roos Rebergens slechts door gitaar begeleidde Tante Constance en tante Mathilde, humoristisch en sterk Drs. P-iaans was dan weer Erik van Muiswinkels Orgaan (‘van alle nog levende kleinkunstenaars is Drs. P de moeilijkste om niet te imiteren’) en P-er dan P was Kees Torns Bieten, door hemzelf op de piano gespeeld en voorgelezen van iPad (‘ik ben niet zo’n artiest die het van een papiertje gaat doen’).

Laatste in de rij was Jan Rot met een door de zaal uitbundig meegegalmde Dodenrit (‘troika hier, troika daar’). Toen moesten de officiële momenten (de overhandiging van het boek, een hulde door cultuurwethouder van Amsterdam Carolien Gehrels met de Frans Banning Cocq Prijs voor bijzondere verdiensten voor de stad) en de hilarische reeks spitsvondigheden die de doctorandus zelf tijdens zijn dankwoord sprak, nog komen.

Tegen die tijd was het volkomen duidelijk: het oeuvre van Drs. P leeft. Niet een beetje, maar uitbundig. Met een stoet jonge bewonderaars, onder wie de rappers Sef en De Jeugd van Tegenwoordig, lijkt de vergetelheid voor deze virtuooste onder de taalvirtuozen nog lang niet in zicht.